Het recht om vergeten te worden

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

foto: kierenmccarthy.co.uk

Het is een sympathiek idee van Eurocommissaris Viviane Reding: iedereen moet het recht krijgen om persoonlijke gegevens op het internet onzichtbaar te maken. Vooral mensen die in een opwelling wel eens iets op hun Facebookpagina hebben gezet waar ze later spijt van hebben gekregen zullen het plan van de Eurocommissaris toejuichen.   ‘Social media’ hebben volgens Reding op internet een nieuwe werkelijkheid geschapen waar de huidige privacywetgeving tekort lijkt te schieten. Daarom wil zij bij de herziening van de privacyrichtlijn strengere waarborgen zodat internetgebruikers meer controle krijgen over hun persoonsgegevens die worden verzameld, opgeslagen en mogelijk verkocht door bedrijven als Facebook of andere sites waar gebruikers foto’s uploaden, details over hun privéleven verschaffen en zo nu en dan een post plaatsen die hen in verlegenheid kan brengen. Maar hoe ver zou dat recht op het beheer van je eigen gegevens moeten gaan? Reding refereert in haar plan aan wat de Fransen willen: een ‘droit à l’oubli’, een recht om vergeten te worden. Peter Fleischer, een vertegenwoordiger van Google, ziet hierin echter een ongewenste rechtvaardiging voor censuur.

Vanuit het standpunt van Google, Facebook en soortgelijke bedrijven als vrije ondernemingen zou je kunnen zeggen dat iedereen vrij is om er mee in zee te gaan. De voorwaarden zijn bekend. Een overheid die het vrije economische verkeer wil bevorderen zou zich hiermee niet moeten bemoeien.

Een veel gehoord geluid is ook: je moet weten wat je doet op internet. Je bent zelf verantwoordelijk voor de informatie die je aan anderen verstrekt. Het gaat veel te ver als de overheid op voorhand mensen in bescherming gaat nemen die zelf niet goed opletten. Als je later nog eens spijt krijgt van een foto, een filmpje of een uitspraak: eigen schuld, dikke bult.

Communiceren is in feite het delen van informatie. Mededelen. Het delen van persoonlijke informatie houdt in dat je aan anderen jouw gegevens afstaat. Normaal gesproken doe je dat omdat je er op vertrouwt dat anderen er geen misbruik van maken, dat ze die gegevens behandelen conform de intenties waarmee je ze wilde delen.  Door het delen van bepaalde persoonlijke informatie geef je anderen natuurlijk ook een beeld van jezelf.  Dat gebeurt doorlopend in de dagelijkse omgang met anderen die ons zien, horen, ruiken of voelen. Het beeld dat anderen van ons krijgen (sic) is dan vervolgens hún beeld. Het zal niet gelijk zijn aan het beeld dat je van jezelf hebt of het beeld dat je graag wilt dat anderen van jou hebben.  Je kunt het natuurlijk wel proberen te beïnvloeden. Maar heb je het recht dit beeld dat je hebt gegeven vervolgens weer van iemand af te nemen?

In een samenleving waarin mensen van elkaar afhankelijk zijn en met elkaar op alle mogelijke manieren te maken hebben is beeldvorming over en weer een haast natuurlijk gegeven. Het is een vreemde gedachte dat je het recht zou moeten hebben om het beeld dat je met anderen hebt gedeeld als het ware terug te nemen, te vervangen of uit het geheugen van de ander te verwijderen.  Zoiets is feitelijk onmogelijk. Het getuigt in zekere zin ook van arrogantie: ik wil het alleenrecht hebben te bepalen hoe anderen over mij denken.

Manipulatie van het geheugen kennen we uit niet zo frisse, dictatoriale samenlevingen. De elite die de geschiedenis dicteert. Dat is ook nog een risico dat voortvloeit uit een formeel recht om je eigen beeld te regisseren. Daarom zijn media over het algemeen voorzichtig met het op verzoek verwijderen van informatie over personen. Het lijkt misschien een normaal verzoek: een stukje deleten dat alsmaar opkomt in Google, maar dat je liever niet op je cv zet. Maar denk eens verder. Willen we dat een politicus op deze manier zijn verleden kan bijschaven? Moet elke vergissing, elke misstap uit het leven van mensen verdwijnen? In wat voor samenleving komen we dan terecht? Uiteraard moet je valse, lasterlijke informatie over jezelf kunnen bestrijden. De wet geeft je daartoe de mogelijkheden. Maar mag je niet van mensen verwachten dat ze zelf voor hun verleden instaan? En er afstand van nemen als ze dat nodig vinden?

In de afweging tussen privacy en vrije nieuwsgaring zijn wat mij betreft misbruik en onherstelbare schade redelijke uitgangspunten voor een beperking van de verwerking en verspreiding van persoonlijke informatie. Niet het principe: ik heb het alleenrecht op mijn beeld en kan het ook laten verdwijnen als ik dat wil. Dat kan immers leiden tot verdraaide, onjuiste of onvolledige beeldvorming of het uitwissen van informatie die voor anderen van belang is. Maar anderen mogen geen misbruik maken van mijn gegevens. Dus zoals het in de Wet op de bescherming van persoonsgegevens staat: gegevens die voor een bepaald doel zijn afgestaan mogen niet voor andere doelen worden aangewend zonder mijn toestemming. In die geest mag Reding Facebook en Google aanspreken. En verder heeft iedereen de verantwoordelijkheid om zorgvuldig met persoonlijke gegevens om te gaan en anderen geen schade te berokkenen. En als dat in de ogen van betrokkenen wel gebeurt moet de rechter uitsluitsel geven.  Zo beschouwd liggen de voornaamste principes eigenlijk al vast in bestaande wetgeving. De vraag is wat Reding daar nog aan toe wil voegen en waarom.

Reacties (4)

#1 dramklukkel

We weten uit het verleden dat bedrijven, maar ook het koningshuis aanpassingen deden op Wikipedia. Deze vorm van censuur is ze niet in dank afgenomen en hun anonimiteit bleek minder groot dan verwacht. Verder is je handelen op internet hetzelfde als je handelen op straat. Als je stomme dingen roept of doet, gaan mensen dit zien. Je beroepen op ‘privacy’ is dan wat kinderachtig. Sommige politici kunnen hier over meepraten.

  • Volgende discussie
#2 Joost

Het probleem met internet is dan wel weer dat als je het op straat roept, 5 man het horen, en dat daarna het bewijs weg is. Dat is niet echt het geval met het internet.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 avanaa

Dit “probleem” speelt natuurlijk al sinds de boekdrukkunst werd uitgevonden.
Je wordt er nu alleen maar sneller en makkelijker mee geconfronteerd.

Het is een suffe discussie. Je zult toch nooit vergeten worden. Boekverbrandingen werkten al niet. Deleten op internet al helemaal niet.

Aan de andere kant, je kan natuurlijk altijd de betrouwbaarheid betwisten. Niet alles wat geschreven wordt, is waar. Met plaatjes wordt het iets lastiger, alhoewel door de vooruitgang van de technologie dat (de betrouwbaarheid betwisten) steeds makkelijker moet worden.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 dramklukkel

@2. Ligt ook maar net aan tijd en plek van keuze.
Mensen die zomaar wat roepen of doen, doen dat vaak op plekken waar dit daadwerkelijk gehoord/gezien word. Een damschreeuwer ofzo. Of een schoengooier tijdens een persconferentie. Een copulerend stel onder de bewakingscamera van de lift. Of begin hel en verdoemenis te gillen voor je eigen voordeur… om 02:30 ’s morgens.
Als men ergens spijt van krijgt is dat meestal niet vanwege de daad zelf, maar omdat het gehoord/gezien werd.

  • Vorige discussie