Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

Maartje Wortel won in 2007 de Write Now!-wedstrijd  (een grote verhalenwedstrijd voor jongeren in Nederland en Vlaanderen). In 2009 bracht ze een verhalenbundel uit, Dit is jouw huis. Daarmee won ze de Anton Wachterprijs 2010. Ook kreeg ze de Nieuw Proza Prijs Venlo 2010 voor één van de verhalen in de bundel.

Haar debuutroman Half Mens is een verhaal over twee mensen in Los Angeles die door het noodlot bij elkaar komen. Hij, Michael Poloni, zat in de taxi waarmee zij, Elsa Helena van der Molen, wordt aangereden. Ze belandt in het ziekenhuis, waar haar been wordt geamputeerd.

,,Mijn vader was boos in plaats van verdrietig, hij vloekte en hij tierde. ‘Zeg me dat het niet waar is,’riep hij. ‘Zeg me dat het niet waar is.’
Hij schreeuwde alsof hij wat wezenlijks was verloren.
Omdat hij er later bij kwam was hij de enige die doorhad wat er aan de hand was.”

Michael Poloni leeft in een isolement. Hij voelt zich niet verbonden met zijn collega’s of familie, voelt zich anders dan iedereen. Elsa zou hem hiermee kunnen helpen, maar wat hij hiermee precies bedoelt, blijft lang onduidelijk.Elsa had een onbezorgd leven voor het ongeluk, maar ineens is ze niet meer zomaar een mooi, slim meisje. Ze is het meisje met één been. Eigenlijk is ze het niet eens met het proces dat haar ouders willen aanspannen. Het gaat haar niet om geld, dat brengt haar been niet terug. Omdat het proces wel doorgezet wordt, eist ze van het gekregen geld een eigen huis, waarin Poloni haar later komt opzoeken.

Het wordt meteen al duidelijk dat Wortel simpel, eigentijds taalgebruik gebruikt in haar debuutroman. Veel korte zinnen, geen ‘moeilijke’ woorden en soms een beetje plat: ,,Het was op een dinsdagmorgen, ik had een bagel gegeten, daarna had ik gekakt terwijl ik ondertussen een hoofdstuk las uit The Road to Los Angeles.”
Ook de cynische humor van Wortel komt in haar roman naar voren.
,,Het is gek om te zeggen dat ik een ongeluk had ‘gekregen’. Ik vraag me soms steeds af van wie dan, wie was er op het fantastische idee gekomen om mij met zoiets op te scheppen?”

Het verhaal wordt in drieperspectief verteld, vanuit de twee hoofdpersonen Elsa en Michael en vanuit James Dillard, één van de juryleden in het proces.
De hoofdstukken vanuit het perspectief van Poloni gaan soms een beetje traag, kleine dingen worden tot in detail beschreven. Het simpele taalgebruik gaat bijna vervelen, tot Elsa weer aan het woord komt, dan krijgt het zijn kracht terug doordat haar hoofdstukken veel emotioneler zijn.
,,De operatie duurt een uur,’ herhaalde ze. Ze leek verbaasd. Ik wist wat ze dacht, ik wist dat ze het niet tegen mij durfde te zeggen, laf, uit liefde. Een uur en het been van je kind is weg. Je reist met de trein van Amsterdam naar Rotterdam en weg is je been.”

Het lijkt in eerste instantie een beetje voorspelbaar; twee mensen die bij elkaar komen, meteen al opvallen. Toch blijkt het geen standaard liefdesverhaal te zijn, wat het allereerste hoofdstuk al een beetje doet vermoeden, wanneer er over een ‘fucking freaky’ rechtszaak wordt gesproken. In het laatste van de drie delen waaruit het boek bestaat, blijkt wat er zo freaky aan de rechtszaak is. Wortel maakt hier gebruik van (zeer) korte hoofdstukken en laat in het midden wat er nou echt gebeurt. Het zorgt ervoor dat deze laatste hoofdstukken spannend worden, waar de rest van het boek voornamelijk emotioneel is.

Het personage James Dillard had naar mijn idee iets sterker gekund. Hij is de alwetende aan het begin van het boek, dit zorgt er meteen voor dat je verder wilt lezen.
,,Ik kan je alvast vertellen, die tweede zaak had in feite helemaal niets met de eerste te maken. Hij was vele malen erger, complexer.’

De hoofdstukken tussendoor, waarin hij wat vertelt over zijn eigen leven of over het proces, zijn juist wat minder spannend, er wordt vooral veel ‘verdomme’ en ‘fucking’ gezegd.
Zijn laatste stuk is weer heel goed. Het hele verhaal heb je het idee dat er iets meer achter zit. Waarom kunnen Elsa en Michael elkaar dan helpen, wat kunnen zij voor elkaar doen?
Veel blijft impliciet, je ziet het niet direct. En dat is dus wat James Dillard in dat laatste hoofdstuk duidelijk maakt.

,,Ik ging aan mezelf en aan mijn eigen ogen twijfelen maar het was schijnbaar heel normaal; praktisch niemand had het gezien. Niemand.
Wat doe je als niemand je zit? Dacht ik. En ook: wat kan je doen als niemand je ziet?
Het antwoord op die vraag lijkt me duidelijk.”

Het boek is makkelijk en snel te lezen, qua taalgebruik niet zeer uitdagend, maar dat zou ook niet in de stijl van het verhaal passen. Knap is dat Wortel wel variatie in dit simpele taalgebruik creëert, door elk personage een eigen stijl te geven. Op een bijzondere manier schrijft ze over een 20-jarig meisje dat haar been kwijtraakt, en alle onvoorziene gevolgen daarvan. Nuchter, aangrijpend en een beetje cynisch.

,,Ze zei; ‘hoe gaat het?’ Alsof het een vage kennis was en op bezoek kwam. Alsof het jaren geleden was dat er een auto op mijn been was beland. Hoe dacht ze dat het met me ging?”

Half mens is absoluut een aanrader voor ieder die een niet te ingewikkeld, mooi en goed boek wil lezen. In korte tijd; je vliegt er zo doorheen

Bestel Half Mens.

Reacties zijn uitgeschakeld