ONDERZOEK - De online verspreiding van desinformatie lijkt in Nederland mee te vallen. Dat blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instituut. Maar we moeten blijven opletten.

Een goede nieuwsvoorziening is essentieel voor de democratie. Digitalisering leidt tot veranderingen in het nieuwslandschap in Nederland en het nieuwsgedrag van Nederlanders. Het heeft daarmee mogelijk consequenties voor de Nederlandse democratie. Digitalisering kent positieve kanten: het nieuwsaanbod is enorm uitgebreid en de diversiteit is toegenomen. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de toenemende online verspreiding van desinformatie voor commercieel of politiek gewin. Dit kan leiden tot polarisatie van het publieke debat.

De Nederlandse samenleving lijkt tot nu toe weerbaar tegen deze negatieve kant van digitalisering, blijkt uit ons onderzoek Digitalisering van het nieuws (2018). Niettemin kent het Nederlandse publieke debat ook polarisatie rond bepaalde maatschappelijke vraagstukken. Vooralsnog draagt desinformatie daar weinig aan bij. Maar de technologie ontwikkelt zich snel en mediawijsheid in Nederland blijft achter. Waakzaamheid blijft nodig.

Aanbod en pluriformiteit van nieuws zijn toegenomen

Het aanbod van nieuws is enorm toegenomen door de digitalisering. Online zijn er meer nieuwsbronnen beschikbaar, niet alleen nationaal maar ook internationaal. En voor veel van die bronnen hoeven gebruikers niet te betalen. Het scala aan nieuwsaanbieders is pluriformer en de diversiteit aan nieuws is groter dan voorheen. Nieuwe online media zoeken een niche om een groter bereik te hebben. Dat levert naast meer verschillende vormen van berichtgeving ook meer diversiteit in (politieke) duiding van het nieuws op.

Ook de distributie van nieuws is veranderd. Online nieuws komt niet alleen rechtstreeks tot ons via websites van omroepen en kranten. Veel berichten bereiken hun publiek via sociale media, in Nederland vooral via Facebook, maar ook via Twitter, YouTube en andere kanalen. Ongeveer een derde van het Nederlandse publiek krijgt berichten (ook) langs deze weg binnen. Verder zoeken mensen naar actualiteiten via zoekmachines (in Nederland vooral via Google). De traditionele media zijn niet meer de enige poortwachter van de nieuwsvoorziening.

Dat zo veel verschillende online platforms nieuwsberichten verspreiden, wordt problematisch zodra niet duidelijk is welke kwaliteitsborging deze online kanalen hanteren. Er zijn zorgen dat ze zich opstellen als louter doorgeefluik van informatie, ongeacht de kwaliteit van de inhoud. Ze zouden berichten van alle aanbieders op dezelfde manier behandelen, of ze nu van traditionele nieuwsmedia afkomstig zijn, of van bronnen die minder ophebben met gangbare journalistieke normen.

Een consequentie is dat de oorspronkelijke bron van nieuwsberichten voor de gebruiker moeilijker te achterhalen is. Uit onderzoek van Reuters (2016) blijkt dat twee derde van de gebruikers wel de route van een nieuwsbericht onthoudt (gevonden via Facebook, Google, etcetera), maar dat minder dan de helft zich de oorspronkelijke oorsprong van het bericht, het nieuwsmerk, herinnert.

Wat is desin­formatie?

Desinformatie is volgens de Europese High Level Expert Group on Fake News and Online disinformation:

  • ‘onware, inaccurate of misleidende informatie die intentioneel wordt gecreëerd en verspreid omwille van economisch profijt of om een persoon, sociale groep, organisatie of land te schaden’.

Het risico van schade betreft hier dus ook het schaden van democratische politieke processen en waarden. Er zijn inmiddels diverse onderzoeken die wijzen op Russische online inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. Bovendien zijn er onderzoeken die wijzen op desinformatie en activiteiten van ‘trollen’ in het publieke online debat rondom Franse, Duitse en Zweedse verkiezingen en het Brexit-referendum.

Verspreiding desin­formatie in Nederland lijkt mee te vallen

Er is tot op heden naar de verspreiding van desinformatie in Nederland geen systematisch onderzoek gedaan dat publiek is gemaakt. Een verzoek voor een dergelijk onderzoek bij de aankomende provinciale en Europese verkiezingen is de regering inmiddels wel gedaan middels een aangenomen motie van de Kamerleden Middendorp (VVD) en Verhoeven (D66). Uit verkennend onderzoek door de NRC en de TU Delft lijkt de verspreiding van desinformatie op sociale media in aanloop naar verkiezingen in Nederland tot op heden mee te vallen.

Voor ons eigen rapport hebben we onderzoek naar de aard van desinformatie in Nederland gedaan, op basis van meldingen op twee zogenoemde factcheckwebsites: Hoaxmelding en Nieuwscheckers. Een beperkt deel van de desinformatie blijkt een polariserend karakter te hebben. We zien dat er veelal economische motieven achter deze desinformatie zitten. Zogenoemde clickbaitsites zetten ‘klikaas’ – sensationele berichten die veel emotie oproepen – op het internet en specifiek op sociale media. De sites verdienen aan mensen die dit klikaas aanklikken, liken of delen, omdat mensen zo worden doorgeleid naar websites met veel advertenties.

Nederland is weerbaar gebleken tegen nepnieuws

Er zijn maar weinig Nederlanders die hun nieuws alleen krijgen via sociale media of zoekmachines. De meesten gebruiken deze naast televisie, radio en krant. Het Nederlandse nieuwsmedialandschap is bovendien niet zo gepolariseerd als bijvoorbeeld dat van de Verenigde Staten. De meeste Nederlanders delen zichzelf dichtbij het politieke midden in en lezen veelal dezelfde online nieuwsbronnen. NU.nl heeft een maandelijks bereik van meer dan zeven miljoen Nederlanders; NOS en AD meer dan zes miljoen, en De Telegraaf ruim vijf miljoen. Bij belangrijke gebeurtenissen vormen grote groepen Nederlanders zich via deze media een gedeelde blik op de werkelijkheid.

Bovendien hebben Nederlanders in vergelijking met mensen in veel andere landen veel vertrouwen in het nieuws van omroepen en krantenredacties. Ze hebben doorgaans minder vertrouwen in wat hen via sociale media of allerlei websites bereikt. De Eurobarometer laat zien dat slechts 44% van de Nederlanders het internet en 16% de informatie op sociale media betrouwbaar acht.

De technologie ontwikkelt zich snel

Tegelijkertijd gaan de technologische ontwikkelingen snel en blijft de mediawijsheid in Nederland achter. De vitale functies van de nieuwsvoorziening voor de Nederlandse democratie kunnen daardoor onder druk komen te staan. Denk aan manipulatie van audio en video (‘deep fake news’): Op audiogebied zijn er ‘text to speech’-algoritmes, die in staat zijn op basis van slechts twintig minuten aan opnamen van iemands stemgeluid elke willekeurige tekst om te zetten in een natuurgetrouw audiofragment.

Op videogebied is een soortgelijke trend waarneembaar. Technologie als Face2Face maakt real time-manipulatie van gezichtsuitdrukkingen en mondbewegingen mogelijk. Hiermee kunnen video’s worden geproduceerd waarin het lijkt alsof iemand uitspraken doet die deze nooit gedaan heeft. Dit is zorgelijk omdat mensen er meestal niet op verdacht zijn dat beeld- en geluidsopnamen mogelijk niet kloppen. Bovendien is het technisch opsporen van dergelijke manipulatie ook steeds lastiger.

Ook automatische computeraccounts (social bots) worden steeds ‘levensechter’. Deze bots delen en retweeten massaal informatie – inclusief desinformatie – om te forceren dat deze extra gewicht krijgt in algoritmische berekeningen en vervolgens door zoekmachines en mensen nog verder wordt verspreid. Schattingen van het door bots gegenereerde verkeer op sociale media en op het internet in het algemeen lopen uiteen van 10 tot zelfs meer dan 60 procent.

Bots vertonen nu nog voorspelbare patronen, maar in de toekomst zullen bots veel onvoorspelbaarder zijn, omdat ze beter worden in het nabootsen van menselijk gedrag. Daardoor zal het lastiger zijn ze te ontmaskeren met behulp van algoritmes. Al deze technieken worden niet alleen beter, maar ook goedkoper, waardoor ze binnen bereik komen van meer mensen, organisaties en bedrijven met mogelijk kwade bedoelingen.

Media­wijsheid vraagt om meer aandacht

Drie op de tien Nederlanders gaven in een onderzoek van I&O Research aan tegenwoordig vaak niet meer te weten welk nieuwsbericht waar is en welk onwaar (met overigens aanzienlijke verschillen tussen groepen qua opleidingsniveau, qua politieke voorkeur en qua leeftijd). Mediawijsheid is dus cruciaal, zeker met de verdere technologische verfijning van nepnieuws. Uit recent onderzoek van Kantar Public in opdracht van mediawijzer.nl blijkt echter dat de helft van de volwassen Nederlanders onvoldoende mediawijs is.

Ook uit de monitor Jeugd en Media 2017 blijkt dat de zelfinschatting van jongeren niet overeenkomt met de vaardigheden die zij in de praktijk laten zien. Bij het toetsen van vaardigheden als het verzamelen en beoordelen van informatie, constateren de onderzoekers dat deze bij veel jongeren ondermaats zijn.

Politieke aandachtspunten

  • Investeren in ‘technologisch burgerschap’ en mediawijsheid. Dat houdt in dat Nederlanders meer inzicht krijgen in hoe technologie werkt, dat ze er kritisch over kunnen nadenken en begrijpen wat de betekenis ervan is voor leefwereld en maatschappij. Nieuwsconsumenten zelf zijn de belangrijkste bestrijders van desinformatie. Zij moeten beter toegerust worden om kritisch te kunnen kijken naar bronnen en achtergronden van online berichten.Factchecktechnologie kan hen ook helpen, mits ontwikkeld door onafhankelijke partij. Denk aan technologie zoals het MediFor-systeem van DARPA, dat een integriteitsscore berekent op basis van drie criteria, zoals het vinden van sporen van manipulatie in beeld- en videomateriaal. Verder is het van belang dat burgers de businessmodellen achter nieuwsverspreiders doorzien. Dit geen opgave die zonder meer bij burgers neergelegd kan worden. Zij moeten hierin gesteund worden door bedrijven die hun zorgplicht serieus nemen en door de overheid die de juiste randvoorwaarden creëert.
  • Bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Professionele mediabedrijven moeten als belangrijkste bronnen van nieuwsberichten blijven zorgen voor een nieuwsvoorziening van hoge betrouwbaarheid en kwaliteit, door gangbare journalistieke en redactionele codes in ere te houden. Ze moeten transparant zijn over hun kwaliteitsnormen en hoe ze die toepassen.
  • Platformbedrijven achter sociale media en zoekmachines moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor wat ze aan nieuwsberichten doorgeven. De recent ingestelde gedragscode op Europees niveau voor bedrijven als Twitter, Facebook en Google (en Europese brancheorganisaties uit de advertentiewereld) noopt hen ertoe meer openheid te geven over waar de informatie op hun platforms vandaan komt, waarom gebruikers deze krijgen voorgeschoteld en welke geldstromen achter advertenties zitten.De bedrijven hebben ook toegezegd dat ze nepaccounts snel zullen verwijderen, transparant zullen zijn over politieke advertenties, gebruikers beter in staat zullen stellen desinformatie te rapporteren en de zicht- en vindbaarheid van ‘gezaghebbende content’ te verbeteren.Bovendien is afgesproken dat de bedrijven meewerken aan het delen van hun data met wetenschappelijke onderzoekers: een belangrijke voorwaarde voor verdere kennisontwikkeling. De eerste zelfrapportages van januari 2019 laten zien dat er nog steeds ruimte voor verbetering is. De Europese Commissie roept online platforms op een tandje bij te zetten in de aanloop van de aanstaande Europese verkiezingen.
  • De overheid heeft ook zijn verantwoordelijkheid.De overheid kan burgers en bedrijven langs verschillende lijnen ondersteunen om technologisch burgerschap verder vorm te geven. –  Dit kan langs de weg van het onderwijs, via programma’s voor volwassenen die de schoolleeftijd voorbij zijn, en het verder aanjagen van de maatschappelijke dialoog.
    – De overheid moet ook de ontwikkelingen op het gebied van nieuwsmanipulatie scherp blijven monitoren, zoals ze nu ook gaat doen tijdens de komende verkiezingen.
    – Daarnaast kan de overheid onafhankelijke instellingen zoals factcheck-organisaties faciliteren die de nieuwsvoorziening monitoren en kwaadwillige (buiten- en binnenlandse) nieuwsmanipulatie kunnen signaleren.
    – Tot slot kan de overheid de randvoorwaarden in stand houden voor een vitaal en geschakeerd medialandschap. Een voorwaarde daarbij is diversiteit – die bijvoorbeeld onder druk kan komen te staan bij verdere consolidatie van online platformen. Daarbij is het van belang dat de overheid een visie ontwikkelt op hoe het publieke belang van een onafhankelijke, pluriforme en kwalitatief goede nieuwsvoorziening gewaarborgd blijft, ook in het online medialandschap met verschillende nieuwe nieuwsaanbieders.


Dit artikel verscheen eerder bij het Rathenau Instituut. Het is geschreven voor het parlement, ter voorbereiding van het Algemeen Overleg over desinformatie en digitale inmenging op 20 februari 2019.

Reacties (13)

#1 Hans Custers

Dat zo veel verschillende online platforms nieuwsberichten verspreiden, wordt problematisch zodra niet duidelijk is welke kwaliteitsborging deze online kanalen hanteren.

Dat is een belangrijk punt. En het roept de vraag op: hoe zit het eigenlijk met de kwaliteitsborging van dit blog? De tekst bij de waanlink over de nieuwe Europese richtlijn over auteursrecht van afgelopen donderdag, bijvoorbeeld, lijkt erg sterk beïnvloed te zijn door de desinformatie-campagne die tegen die richtlijn wordt gevoerd. Met bijvoorbeeld de regelrechte leugen dat er volgens die richtlijn betaald zou moeten worden voor het plaatsen van niets meer dan een link. Tot nu toe is dit niet rechtgezet.

Nu ben ik niet per se heel erg voor die richtlijn. Ik weet het eerlijk gezegd nog niet zo goed. Maar het lijkt me wel belangrijk om de nuance te zoeken. En dat raakt aan het onderwerp van dit stuk:

Professionele mediabedrijven moeten als belangrijkste bronnen van nieuwsberichten blijven zorgen voor een nieuwsvoorziening van hoge betrouwbaarheid en kwaliteit, door gangbare journalistieke en redactionele codes in ere te houden. Ze moeten transparant zijn over hun kwaliteitsnormen en hoe ze die toepassen.

Professionele mediabedrijven kunnen alleen kwaliteit blijven bieden als ze voldoende verdienen aan hun journalistiek. Daar stapt de beweging die vindt dat alles altijd maar gratis moet zijn op internet wel erg makkelijk overheen.

  • Volgende discussie
#2 P.J. Cokema

@1: Over betalen voor “niets meer dan een link”: misschien is er wat verwarring. Volgens een bericht op tweakers “valt niet uit te sluiten is dat zelfs korte overgenomen tekstjes bij hyperlinks onder de licentieplicht gaan vallen”.

Ik ben digibeet dus snap ik het niet, maar is dat niet wat wordt bedoeld met betalen voor links? Want een kort tekstje erbij, wat moet dat dan voorstellen? Als ik bijv. schrijf “De (naam van bron) schrijft er hier (gekoppeld aan link) meer over”, vrees ik toch in de toekomst de pineut te kunnen zijn.

Maar goed, misschioen ook niet en wat ik er tot nu toe over lees is dat stukje nog volstrekt onduidelijk. Of kun je meer duidelijkheid verschaffen?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Hans Custers

@2

Zie bijvoorbeeld het informatieblad hierover van de Europese Commissie.

Volgens de aangenomen tekst valt het gebruik van losse woorden en zeer korte fragmenten van perspublicaties niet onder de nieuwe regels. Dit betekent dat aanbieders van onlinediensten de vrijheid behouden om dergelijke delen van een perspublicatie te gebruiken, zonder toestemming van de persuitgevers. Bij de beoordeling van wat zeer korte fragmenten zijn, zal rekening worden gehouden met de impact op de effectiviteit van het nieuwe recht.

Dat is iets totaal anders dan wat de tekst bij de waanlink ervan maakte. Daar staat namelijk dat er al geld gevraagd zou kunnen worden voor alleen het plaatsen van een link, zonder dat er ook maar iets van inhoud overgenomen zou worden. Dat is en blijft pure desinformatie.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Jos van Dijk

@3: Ik zou wel graag een verschil willen maken tussen desinformatie zoals hierboven is gedefiniëerd en onzorgvuldigheid. Dat de berichtgeving van NU.nl (de waanlink) over de reikwijdte van artikel 11 niet helemaal zorgvuldig was is mogelijk. Hoe de richtlijn in de praktijk gaat uitpakken moeten we nog zien.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Hans Custers

@4

1. Volgens jouw eigen profiel is vrijheid van informatie één van de onderwerpen waar jij hier over schrijft. Dan zou je wel een beetje van de feiten op de hoogte mogen zijn. En dus zou je ook best kunnen, of zelfs moeten weten dat die bewering onjuist is.
2. Je bent in die draad meermaals gewezen op de onjuistheid van die bewering. Pas nu ik er in deze draad nog een keer over begin reageer je.
3. In dat andere draadje probeer je nu weg te komen met de opmerking dat het een citaat is uit het bericht van Nu.nl. In jouw tekst staat het niet als citaat. Je brengt het alsof het een hard feit is. Zie verder punt 1: als je je hier profileert als iemand die thuis is in dit soort onderwerpen is het wel erg goedkoop om je nu te verschuilen achter een fout in een artikel van Nu.nl.

Ik zeg niet dat je bewust desinformatie verspreidt. Maar het is wel degelijk desinformatie: campagnetaal bedoeld om weerstand tegen die richtlijn (of misschien wel de EU) te wekken. En alle drie de punten hierboven vind ik verwijtbaar. Het is meer dan alleen een beetje onzorgvuldigheid.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Karin van der Stoop

@Hans: “En het roept de vraag op: hoe zit het eigenlijk met de kwaliteitsborging van dit blog?”
Die is er in de vorm van dagelijkse communicatie tussen de redacteuren. Waar soms hevige discussies plaatsvinden. Veel meer kun je niet doen; elkaar zo scherp mogelijk houden.

En ik denk dat we het niet slechter doen dan welk ander medium dan ook. Misschien wel beter, de BS die je soms voorbij ziet komen op de geijkte nieuwssites in aanmerking genomen. Al is Sargasso natuurlijk vooral een opinieblog. En allemaal liefdewerk oud papier hè.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 analist

Het is niet de eerste keer dat Jos onwaarheden verkoopt als feiten. Paar weken (maanden?) terug beweerde hij dat Obama vele journalisten had gevangengezet. Het bleken er nul te zijn. Er op aangesproken was zijn verweer vergelijkbaar als hier: schuld van de bron.

Ik vind het niet zo storend: ieder politiek activisitisch medium – van de Groene Amsterdammer tot Geenstijl – propageert primair een bepaalde maatschappijvisie, of het inhoudelijk 100% waar is, is secundair.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 P.J. Cokema

@7: Dat is rechtgezet door Jos. De fomulering “vele journalisten” kwam overigens niet in zijn stukje voor. Wel dat de Obama-regering er meer zou hebben vastgezet dan veel regeringen daarvoor. Jos heeft beaamd dat niet goed gelezen te hebben (en zei niet: schuld van de bron).

Dat jij het verder niet storend vindt begrijp ik wel….

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 P.J. Cokema

En om verder te voorkomen dat dit draadje off topic verder gaat door uitsluitend te blijven hameren op 1 persoon: Gaarne reactie op het stuk van het Rathenau Intsituut. Wat denkt u van de gemaakte analyse? Wat vindt u van de genoemde ‘politiek aandachtspunten’? Anders gezged: waar zou men het in het komende Algemeen Overleg in de Tweede kamer over moeten hebben?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#10 Klokwerk

“… propageert primair een bepaalde maatschappijvisie, of het inhoudelijk 100% waar is, is secundair.”

Tenzij deel van je maatschappijvisie nu juist is dat de waarheid altijd gerespecteerd moet worden en je ook gelooft in credo’s als ‘al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaald haar wel’ en ‘eerlijk duurt het langst’.

Dat een blog reacties toestaat is niet zo zeldzaam – hoewel veel media voor de ‘gemakkelijke weg’ gaat en geen reacties toestaat of gewoon heel streng modelleert. Volgens mij is het vrij zeldzaam een blog aan te treffen waarin de auteurs ook deelnemen aan de discussie. Dat is dus wel degelijk deel van bovenstaande visie. Naast natuurlijk al dat vermoeiende datatrekken en links checken waar Sargassoredacteuren vaak een handje van hebben.

Fouten maakt iedereen, ook als het gaat om te bewijzen of te weerleggen feiten, maar ik zie het vaak genoeg dat ze niet toegegeven worden, genegeerd, of volgehouden na confrontatie. Ook door politici en media. Daar zou je ons wat mij betreft of kunnen aanspreken, als dat gebeurt. Graag zelfs.

Als ze wél toegegeven worden, dan zou je er blij mee mogen zijn, in plaats van te miepen over het excuus of reden voor de fout die opgegeven wordt – die best wel eens oprecht zou kunnen zijn.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#11 analist

@8:
Jos heeft beaamd dat niet goed gelezen te hebben (en zei niet: schuld van de bron).

Nee, dat heb ik er over gezegd. Hij zei letterlijk dat ie de passage “te ruim heeft opgevat”. Dat is niet je fout erkennen. Dit issue was vrij zwart-wit. Er zijn onder Obama geen journalisten vastgezet.

Dat jij het verder niet storend vindt begrijp ik wel….

Ik vind het niet storend zoals ik het niet storend vind dat de comedy serie Seinfeld nooit politiegeweld tegen zwarten in New York aan de kaak heeft gesteld. Ik weet wat ik lees/kijk en pas mijn verwachtingen aan.

@10:
Tenzij deel van je maatschappijvisie nu juist is dat de waarheid altijd gerespecteerd moet worden en je ook gelooft in credo’s als ‘al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaald haar wel’ en ‘eerlijk duurt het langst’.

Dat is geen maatschappijvisie maar een veer in je eigen kont, een schouderkopje voor jezelf, etc. Alsof er mensen zijn die uit principe verdraaien en liegen (!). Nee, iedereen vindt dat je in principe eerlijk moet zijn, daar zit het verschil niet. Elk ideologisch gekleurd, maarschappij kritisch medium heeft een element van “the ends justify the means” in zich. Het verschil tussen een Geenstijl en een Sargasso is wat mij betreft niet omdat de ene liegt en de andere eerlijk is.

Als ze wél toegegeven worden, dan zou je er blij mee mogen zijn,

Dat is wel veelzeggend. Er is geen zucht naar waarheid, er is een zucht naar eer en publieke erkenning.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#12 Klokwerk

“Nee, iedereen vindt dat je in principe eerlijk moet zijn, daar zit het verschil niet.”

Volgens mij vinden heel veel mensen eerlijkheid helemaal niet belangrijk. Mensen zéggen wel allemaal dat ze eerlijkheid belangrijk vinden maar ze handelen er niet naar. Mensen die ernaar handelen zijn verder ook niet foutloos, ook zij zijn vaak gekleurd in hun blik en bovendien koppig. Het verschil is dat de ene partij de ene data-analyse na de andere probeert te maken en ook kritisch is naar mensen ‘in hetzelfde kamp’, en dat de andere partij feitenvrije opinies schrijft met nauwelijks onderbouwing qua links.

Het is heel prima om kritisch te zijn en ik ben het er ook helemaal mee eens als je stelt dat iedere invalshoek altijd gekleurd is, zelfs ga ik met je mee als je met Gorgias stelt dat er geen feiten zijn, slechts meningen. Maar daarmee is nog niet weggenomen dat voor de ene mening meer moeite gedaan wordt om een onderbouwing te geven dan voor de ander. Puur relativisme misbruiken om iedere controle en zelfreflectie overboord te gooien is gewoon dom. Het kan ook anders. Scepticisme leverde niet alleen maar cynische mensen die dachten dat “iedereen liegt” en dat je dus zomaar alles kan beweren want iedereen heeft daarmee evenveel gelijk, het leverde ook de uitgangspunten voor modern wetenschappelijk onderzoek. Dan kies ik voor het laatste.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#13 Klokwerk

” Hij zei letterlijk dat ie de passage “te ruim heeft opgevat”. Dat is niet je fout erkennen.”

Volgens mij is de betekenis van het woord ’te’ in de Nederlandse taal nog altijd dat er iets fout is gegaan – want ’te’ is altijd verkeerd.

Je mag het een ander best gunnen dat hij op zijn eigen manier door het stof gaat, en niet zoals je hem zelf het liefst ziet kruipen.

  • Vorige discussie