De dood komt tot leven

Serie:

ELDERS - Judith van de Kamp doet onderzoek in Kameroen en blogt over haar ervaringen. Vandaag: de dood in Kameroen. ‘Een keer werd een gewonde jongen naar mijn onderzoeksziekenhuis gebracht op een motorbike. Bij aankomst bleek hij al dood. De motorbike-jongen nam ‘m gewoon weer mee achterop de motor; terug naar huis.’

Hoe langer we in Kumbo wonen, hoe meer we de dood opmerken. De graven rondom de huizen waren altijd al zichtbaar. Maar er zijn ook zichtbare en hoorbare kenmerken die we nu pas opmerken omdat we de betekenis ervan begrijpen. Zo dragen vrouwen met een bepaalde traditionele titel maandenlang zwarte kleding omdat een dierbare overleden is. Moeders die hun kind verliezen scheren hun hoofd kaal. In mijn onderzoeksziekenhuis herken ik het geluid van de dood vrijwel meteen; de familie van de zojuist overleden patiënt barst plotseling uit in luid gejammer en geklaag. Op slechte dagen hoor ik het meer dan één keer.

Het geluid van de dood is niet alleen maar naar en verdrietig. Als een belangrijk iemand op leeftijd overlijdt, wordt dat de nacht voor de begrafenis groots gevierd. Het begint ’s avonds met een kerkdienst,en daarna neemt de DJ het over en wordt er de hele nacht gedanst en gezongen. Soms lig ik ’s nachts te luisteren en herken ik liederen uit mijn eigen kerk uit mijn jeugd (zoals ‘Lord, I lift Your name up high’), alleen zit er nu een übervrolijke Afrikaanse beat onder. Je zou bijna vergeten dat er iemand overleden is.

De dood lijkt veel meer bij het leven te horen dan in het westen. Dat is ergens mooi; mensen blijken ongelooflijk sterk en rouwen samen. Maar het is ook wreed. Zo werd er een keer een gewonde jongen naar mijn onderzoeksziekenhuis gebracht op een motorbike. Bij aankomst bleek hij al dood. De motorbike-jongen nam ‘m gewoon weer mee achterop de motor; terug naar huis. En zoveel doden hadden voorkomen kunnen worden, zoals het kindje van anderhalf jaar dat voorover in een bak water viel en verdronk. En de mensen met ernstige malaria hadden gered kunnen worden als ze eerder naar het ziekenhuis waren gekomen.

Als ik nu een gil hoor, denk ik meteen: “Wie zou er overleden zijn?”. We worden ook steeds vaker uitgenodigd voor herdenkingsdiensten van overledenen. Soms groots, in een kerk, en soms in de huiskamer van de familie. Mijn dochtertje Enna heeft meer begrafenissen meegemaakt dan menig Nederlandse peuter, omdat ze vaak met onze oppas Christine meegaat. Christine zingt in het kerkkoor, en zingt dan tijdens de begrafenissen met Enna op haar rug.

De ergste dood die ik meemaakte was van ons buurmeisje Claris van 9 jaar oud. Het gejammer van de vrouwen uit de buurt, vooral van de moeder, ging door merg en been. De volgende ochtend werd ze al begraven, want er was geen geld voor het mortuarium. De kist kon gelukkig op de pof. Voor de moeder van de overleden Claris is wekenlang gekookt door iedereen in de buurt. Ook wij brachten eten en drinken, en zaten dan in stilte in een kring in haar huis. Enna heeft geen idee waar Claris is, en noemt de moeder van Claris nog gewoon ‘Mummy Claris’. Want een moeder noem je hier naar haar kinderen. Ook als ze dood zijn.

Via ViceVersa

Reacties (1)

#1 CK

Mooi geschreven. Dank je wel.