De Arabist Jansen en de redelijke wereld

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-10-2022

ACHTERGROND - In 2011 werden bijna 6000 hoogleraren (gezien het grote aantal moeten dat ook emeriti zijn geweest) benaderd om mee te doen aan een enquête over religie en wetenschap. Het ging daarbij om de levensbeschouwing van de hoogleraren in het algemeen, en om de attitude van de hoogleraren jegens hoogleraren met een andere levensbeschouwing in het bijzonder.

De bevindingen zijn interessant en laten zien dat de levensbeschouwing van HLs nogal afwijkt van die van de gemiddelde Nederlander: Rapport hoogleraren 2011. Het onderzoek werd in 2013 nog eens overgedaan gedaan: Rapport hoogleraren 2013.

Terwijl ik de enquête invulde, betrapte ik me op een vooroordeel. Eigenlijk leek het me evident dat wetenschappers een positivistische houding zouden moeten hebben en dat een geloof in iets wat je niet zou kunnen meten een indicatie is voor verminderde geschiktheid als wetenschapper.

Gelukkig ben ik een experimentator, en ik besloot me niet te laten leiden door mijn idee-fixes, maar door de wereld om mij heen. Ik heb toen een kladblok gepakt, en vier kwadranten getekend. Op de verticale as stonden ‘minder dan gemiddeld productief’ en ‘bovengemiddeld productief’ en op de horizontale as zette ik ‘niet gelovig’ en ‘gelovig’. Ik maakte een lijst van wetenschappers die ik persoonlijk ken en waarvan ik de levensovertuiging weet. Deze wetenschappers rankte ik naar een algemene kwaliteitsindruk (input in discussies, experimentele flair, theoretische virtuositeit, het aantal boeiende papers dat geschreven werd, etc). In de lijst zaten net beginnende OiOs tot oudere wetenschappers. Voor de laatste categorie keek ik ook nog even naar de Hirsch factor, om mijn inschattingen te checken. Ik zat goed.

Daarna heb ik, op grond van mijn ranking, de 4 kwadranten gevuld met namen. Als snel kwam ik er achter dat mijn vooroordeel werkelijk kant nog wal raakte. Er was geen enkele correlatie tussen de levensovertuiging en de output of kwaliteit van de wetenschappers. Toen ik mij betrapte op mijn eigen vooroordeel (zo’n test is dan heel confronterend) voelde ik me flink in mijn hemd staan.

Ik moest daaraan denken, toen een paar dagen de Arabist Hans Jansen, een stukje schreef over religie en de relatie tussen opleiding en religieuze beleving. Jansen is emeritus hoogleraar, sinds kort namens de PVV kandidaat voor het Europese parlement en columnist voor GeenStijl. Ik weet geen fluit van religie, en religie boeit me ook echt niet, maar, gewaarschuwd door mijn eigen vooroordelen, las ik het stukje met enige aandacht.

Jansen sluit af met een paar statements (bold) die me triggerden:

Het christendom heeft een prachtig succes behaald: in de maatschappijen waar het domineert, of heeft gedomineerd, heeft het iedereen weten te overtuigen van de vanzelfsprekendheid van drie stellingen: ‘De schepper is redelijk en de schepping zit redelijk in elkaar.’ Zonder dat laatste geen wetenschap en techniek. ‘Behandel de mensen zoals je wilt dat zij jou behandelen.’ Zonder dat gebod geen democratie of rechtszekerheid, en geen vertrouwen in de handelspartners op de markt. ‘Fouten en schuld bekennen, daar knap je van op.’ Dat helpt te zoeken naar fouten van welke aard ook, en de verbeteringen aan te brengen die vooruitgang mogelijk maken.

Alleen erfgenamen van de Joods-Christelijke cultuur denken dat de voorafgaande drie stellingen vanzelfsprekend zijn. Buiten ‘onze’ cultuur worden deze drie opvattingen, waarvan de juistheid oncontroleerbaar is, niet gedeeld. Wie tot onze cultuur wil toetreden, zal die drie punten moeten aanvaarden. Hij hoeft niet te geloven dat Jezus over het water liep, hoe onschuldig dat geloof ook is. Dat bewaren we voor de godsdienstgekkies.

Jansen zegt dus impliciet dat wetenschap en techniek zijn ontstaan door de culturele continuïteit van de joods-christelijke traditie en dat buiten die traditie rationaliteit en redelijkheid niet vanzelfsprekend zijn.

Om te beginnen is de notie dat de schepping redelijk in elkaar zit absoluut niet uniek voor de joods-christelijke traditie. Veel wetenschap werd ontwikkeld in de oudheid (dat wil zeggen: in de periode voordat er Überhaupt een christelijke traditie was ontstaan) en in gebieden die zich uitstrekken van China en India via het huidige Midden Oosten tot Europa (dat wil zeggen: gebieden waar nooit een christelijke traditie zou ontstaan).

Veel van de wetenschap betrof astronomische observatie en modelvorming. Zeer nauwgezette observaties van planeetbanen werden gedaan. Dat heeft alleen zin als je er van overtuigd bent dat je – eventueel na een lange observatieperiode – regelmatigheden in de data zal aantreffen. Ook de wetenschappelijke arbeid van de Grieken was immens en had betrekking op planeten, sterren, warmte, licht tot en met directe metingen van de kromming van de aarde. Ook in de Arabische wereld werd er ijverig aan wetenschap gedaan (laten we maar op het punt komen). Zeker tijdens de zogenaamde ‘Gouden tijd van de Islam’ (750 tot 1258), stortte men zich gretig op vertaalde teksten van Grieken, Persen en Indiërs en werd er veel ontdekt. De kwantitatieve experimentele aanpak wordt toegeschreven aan Arabische wetenschappers. Daarnaast kennen we woorden als algebra, cijfer, (al)chemie, welke allemaal reflecties zijn van de activiteiten van Arabische wetenschappers.

En zo kan ik nog een tijd doorgaan om allemaal voorbeelden te geven van de overtuiging dat de wereld redelijk in elkaar die we delen met mensen die buiten de joods-christelijke traditie staan.

Naast wetenschap is er de engineering. In engineering vormt de mens de wereld om zich heen. De grote culturen deden dat op grote schaal: bouwwerken, irrigatiesystemen, wegen, bruggen, mijnen, havens, landbouw met bijbehorende logistiek om de opbrengst te transporteren naar technisch goed uitgeruste troepen. Allemaal activiteiten die alleen kunnen worden opgezet met behulp van modellen, ervaringen, common sense en de overtuiging dat de wereld redelijk in elkaar steekt.

Ik heb mijn vooroordelen aangepast in 2011. Kijken of Jansen dat ook doet. Dat zou ik nou redelijk vinden.

Afbeelding: God als architect van het universum (Wikipedia)

Dit artikel verscheen eerder op Active Science.

Reacties (9)

#1 August Biels

Komt me bekend voor.

  • Volgende discussie
#2 Arduenn

Hans Jansen weet precies wat er in de hoofden van moslims omgaat:

Niet wij zijn bang voor de islam, maar de moslims zijn bang voor ons. Omdat de moslims zelf bang zijn, kunnen de beroepsmoslims zich niet voorstellen dat wij op onze beurt niet ook bang zijn. Het valt al buiten het voorstellingsvermogen van de beroepsmoslims dat wij de islam niks vinden. Dat we überhaupt niks van de islam vinden, en dus ook niet bang zijn, is al helemaal onvoorstelbaar. De moslims zijn bang, en wij zullen dat dus ook wel zijn. Denken zij. Maar de islamitische angst heeft een goede grond. Wanneer westerlingen zich in de islamitische wereld zouden gedragen zoals de islamitische migranten in het Westen, dan zou er snel een afdoend einde gemaakt worden aan de aanwezigheid van die westerlingen in de islamitische wereld. Moslims en beroepsmoslims weten dat zonder dat iemand ze dat hoeft te vertellen. Ze verbazen zich dat ze in het Westen wegkomen met gedrag dat in hun landen van oorsprong tot uitzetting en verbanning, maar waarschijnlijker nog, tot moord en doodslag zou leiden. En ze kunnen zich niet voorstellen dat het hier blijven zal zoals het is.
Dus zijn ze bang en projecteren die angst op ons. De reacties van het Westen daarop zijn niet verstandig. De beschuldiging aan islamofobie te lijden is nooit te weerleggen. Ontkennen heeft geen zin, want de beschuldiging heeft niets te maken met wat wij doen. De beschuldiging heeft daarentegen alles te maken met wat de islam pleegt te doen met minderheden en met vreemdelingen. De beroepsmoslims hebben een beperkte horizon, ze hebben voor sharia en koran geleerd en dat is het dan. Zelfstandige waarneming en onderzoek staan in het islamitische onderwijs niet hoog aangeschreven. Een beroepsmoslim heeft vanwege de beperktheid van zijn opleiding naast de sharia en de koran niet veel andere bronnen dan introspectie. Hij denkt (net als u en ik) dat wat hij ziet als hij bij zichzelf naar binnen kijkt, informatie geeft over hoe het ook wel ongeveer zal toegaan in de buitenwereld. Dus herschept hij, met hulp van de koran en de sharia, de buitenwereld naar het beeld van wat hij kent. ‘Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’ vat het verder wel ongeveer samen.

Òf hij loopt voor een emeritus-hoogleraar wel ontzèttend te raaskallen. Daar ben ik nog niet helemaal uit.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Derpjan

“Terwijl ik de enquête invulde, betrapte ik me op een vooroordeel. Eigenlijk leek het me evident dat wetenschappers een positivistische houding zouden moeten hebben en dat een geloof in iets wat je niet zou kunnen meten een indicatie is voor verminderde geschiktheid als wetenschapper.”

Als je dat wilt testen moet je een enquete onder wetenschappers houden. Nu heb je er een hoop hoogleraren bij die geen wetenschapper zijn: academisch bezig zijn is niet hetzelfde als wetenschapper zijn. Heel wat “vakgebieden” bestaan uit hoogedelachtbare heren op leeftijd (liefst met minstens 3 doopnamen want dat staat zo lekker plechtig wanneer je al die initialen ziet) die ooit een heleboel feitjes in hun hoofd hebben gestampt en nu oeverloos discussieren over onbeslisbare/ontestbare zaken, maar ondertussen wel eisen dat ze hetzelfde woord (wetenschapper) worden genoemd als mensen die werken met sub-atomaire deeltjes, Monte Carlo simulaties, hogere wiskunde of celculturen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 willem visser

@2: Interessante vraag: ‘Hans Jansen weet precies wat er in de hoofden van moslims omgaat… Òf hij loopt voor een emeritus-hoogleraar wel ontzèttend te raaskallen. Daar ben ik nog niet helemaal uit.’
Voor zover ik zijn tekst kan beoordelen is het vooral geraaskal. Als hij al een probleem aan de kaak stelt heeft dat niet zozeer te maken met de islam als religie, maar met religie als overkoepelende verklaring voor alles. Momenteel grossiert de orthodoxe islam overvloedig in dat soort verklaringen, maar heeft daar bepaald niet alleenrecht op.
Helaas ontbreekt het de meeste mensen aan enige historische kennis en daarmee bandbreedte. Dhr. Jansen zou, als emeritus-hoogleraar, historische kennis moeten kunnen paren aan bandbreedte, maar lijkt mij vooral een bijzonder ijdel baasje, die lijdt aan de kwaal waar veel hedendaagse (would-be) politici mee behept zijn: een vermogen om ‘de’ waarheid dusdanig op te rekken dat het precies past binnen het ideologische kader dat ze menen te moeten vertegenwoordigen.

Om de tekst van dhr. Jansen even nader te bekijken:
‘Niet wij zijn bang voor de islam, maar de moslims zijn bang voor ons. Omdat de moslims zelf bang zijn, kunnen de beroepsmoslims zich niet voorstellen dat wij op onze beurt niet ook bang zijn.’
Wie zijn die ‘beroepsmoslims’? Wie zegt dat zij, de (beroeps)moslims, bang zijn voor ons? Heeft dhr. Jansen daar onderzoek naar gedaan, of projecteert hij hier zijn eigen angsten (of eventueel gevoelens van superioriteit) op een andere groep? Wie zegt er trouwens dat ‘wij’ niet bang zijn voor de islam? Het gegeven dat de PVV juist door te hameren op dit punt scoort, lijkt mij eerder een reden om het tegendeel te veronderstellen.

‘Het valt al buiten het voorstellingsvermogen van de beroepsmoslims dat wij de islam niks vinden. Dat we überhaupt niks van de islam vinden, en dus ook niet bang zijn, is al helemaal onvoorstelbaar.’
Niet bang zijn voor en ergens niets van vinden is niet noodzakelijk hetzelfde. En wat is ‘niks’? Vinden we er niets van, omdat we het niet belangrijk of interessant genoeg vinden, of vinden we het gewoon niet leuk? Dus eigenlijk eng? Maar dat staat dan weer in tegenspraak tot de stelling dat we er niet bang voor zijn.

‘De moslims zijn bang, en wij zullen dat dus ook wel zijn. Denken zij. Maar de islamitische angst heeft een goede grond. Wanneer westerlingen zich in de islamitische wereld zouden gedragen zoals de islamitische migranten in het Westen, dan zou er snel een afdoend einde gemaakt worden aan de aanwezigheid van die westerlingen in de islamitische wereld.’
Ook zoiets: ‘de’ moslims. Wie zijn dat trouwens? En zijn zij bang? Dus wij zijn dat ook? Maar dat waren we toch juist niet? ‘Denken zij.’ En hoe weet hij dat allemaal? Ook hier weer gaat dhr. Jansen zich te buiten aan algemene veronderstellingen zonder enige onderbouwing.
‘De’ moslims; Turken, Tunesiërs, Marokkanen, Pakistanen, Iraniërs, Irakezen, etc.
‘De’ katholieken (zijn allemaal pedo’s).
‘De’ gereformeerden (knijpen allemaal de katjes in het donker). ‘De’ vrouwen (zijn allemaal niet voor rede vatbaar).
Heeft dhr. Jansen wel eens een moslim in levenden lijve ontmoet? Je zou er haast aan gaan twijfelen.

‘Moslims en beroepsmoslims weten dat zonder dat iemand ze dat hoeft te vertellen. Ze verbazen zich dat ze in het Westen wegkomen met gedrag dat in hun landen van oorsprong tot uitzetting en verbanning, maar waarschijnlijker nog, tot moord en doodslag zou leiden. En ze kunnen zich niet voorstellen dat het hier blijven zal zoals het is.’
Ook weer: hoezo kunnen ze zich dat voorstellen? Hoe weet dhr. Jansen dit? Met welk gedrag komen ze weg? Wat zijn ‘hun landen’? In Tunesië gelden andere regels dan in Iran. En let op de retorische truc: eerst zijn het alleen maar de ‘beroepsmoslims’, maar nu ‘moslims en beroepsmoslims’.

‘Dus zijn ze bang en projecteren die angst op ons.’
Natuurlijk zijn ze bang. Maar niet om de redenen die dhr. Jansen in eerste instantie noemt. Dus niet omdat wij niet bang zijn voor hen, waardoor zij wel bang voor ons zijn.
Ik kan mij wel voorstellen dat de wat intelligentere migrant zich nog eens flink achter de oren krabt als hij of zij Wilders en zijn kornuiten ‘minder, minder, minder’ hoort scanderen. Maar in dat geval hebben we het dan toch eerder over een self fulfilling prophecy, waar dhr. Jansen, blijkens zijn keuze voor de PVV, royaal aan meewerkt.

‘De reacties van het Westen daarop zijn niet verstandig. De beschuldiging aan islamofobie te lijden is nooit te weerleggen. Ontkennen heeft geen zin, want de beschuldiging heeft niets te maken met wat wij doen.’
Welke reacties van het Westen? ‘Minder, minder, minder’ scanderen en daarmee wegkomen, omdat het voor een flink deel van de Nederlandse bevolking blijkbaar ‘salonfähig’ is om te roepen, is een teken dat er in bepaalde kringen wel degelijk sprake is van islamofobie of islambashing, gewoon omdat het lekker is en omdat het kan! Ontkennen heeft inderdaad geen zin, maar het heeft wel degelijk te maken met wat ‘wij’ doen.

‘De beschuldiging heeft daarentegen alles te maken met wat de islam pleegt te doen met minderheden en met vreemdelingen. De beroepsmoslims hebben een beperkte horizon, ze hebben voor sharia en koran geleerd en dat is het dan.’
Een vreemde retorische wending; hoezo heeft de beschuldiging alles te maken met wat de islam etc. etc.? Inderdaad gelden in de landen van herkomst andere normen, waarden en opvattingen en is het publieke leven anders georganiseerd. Daar kun je het mee eens zijn of niet, maar dat heeft er niets mee te maken.
En de ‘beroepsmoslims’ hebben inderdaad i.h.a. geen brede kijk op de (westerse) samenleving, maar staat dat voor ‘de’ gemiddelde Nederlandse poldermoslim die hier een bestaan probeert op te bouwen?

‘Zelfstandige waarneming en onderzoek staan in het islamitische onderwijs niet hoog aangeschreven. Een beroepsmoslim heeft vanwege de beperktheid van zijn opleiding naast de sharia en de koran niet veel andere bronnen dan introspectie.’
Dat zelfstandige waarneming en onderzoek in het islamitisch onderwijs niet hoog staan aangeschreven, geldt ongetwijfeld voor bepaalde vormen van islamitisch onderwijs. Orthodoxe koranscholen in Pakistan zijn ongetwijfeld instituten van georganiseerde achterlijkheid.
Ik geloof niet dat dat onderwijs hier in Nederland wijd verbreid is en dat de meeste moslimkinderen in dit land regulier onderwijs volgen. Dat ze daar blijkbaar minder succes mee hebben, heeft voor een groot deel te maken met sociaal-economische omstandigheden en gebrek aan sociaal-cultureel kapitaal en daardoor een kloof in ontwikkeling.
Bovendien is de onbewezen onzin die op zondagochtenden in kerken en zondagscholen (bestaan die nog?) in Nederland vanaf de kansel en preekstoel gesproken wordt net zomin resultaat van zelfstandige waarneming en onderzoek. De meeste religies zijn niet uit op het stimuleren van die kwaliteiten. Zelfstandig denkende en onderzoekende mensen zijn niet het doel van religies.

‘Hij denkt (net als u en ik) dat wat hij ziet als hij bij zichzelf naar binnen kijkt, informatie geeft over hoe het ook wel ongeveer zal toegaan in de buitenwereld. Dus herschept hij, met hulp van de koran en de sharia, de buitenwereld naar het beeld van wat hij kent. “Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten” vat het verder wel ongeveer samen.’
Dhr. Jansen ontpopt zich tenslotte ook nog als psycholoog. Hij ziet glashelder wat er in de ziel van de (islamitische) medemens omgaat.
Het aardige is dat dit net zo goed van toepassing lijkt op het zielenleven van dhr. Jansen: ‘De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet’ vat het verder wel ongeveer samen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Derpjan

@2 & @4

“Voor een emeritus-hoogleraar […]”

“Emeritus” betekent gewoon “met pensioen”. Het klinkt heel sjiek en prestigieus maar is dus juist het tegenovergestelde want gepensioneerden hebben minder up to date kennis, hun studie gedaan in een tijd dat er minder bekend was en zijn geestelijk gemiddeld niet meer zo scherp als hun jongere collega’s. Maar dat is typisch academisch: iets negatiefs toch laten overkomen als iets prestigieus. Ook het doen alsof je een genie moet zijn om hoogleraar zoals Hans Jansen te worden is dikke onzin, een academicus is echt niet per se intelligenter dan de gemiddelde afgestudeerde (wacht, ik bedoel natuurlijk “laureaat”) in dezelfde richting, zeker niet bij alfa-studies en is ook lang niet altijd getraind om tegen-intuitief te denken.

@0 Veel academici zijn niet de nazaten van Galileo maar eerder van de religieuze schriftgeleerden en andere “wijzen” die eeuwenlang betaald kregen om kinderen van de elite te leren dat een loden bal sneller valt dan een wollen bal.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Inkwith Barubador

Wat is in godsnaam een “beroepsmoslim”?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Dehnus

@6: De Iman? En voor de Greformeerde : De Dominee is een beroeps christen :).

Ja hij is wat flauw, maar wat moet je anders met een demagoog als “Arabist” Hans Jansen. Die omdat hij “Arabist”is gelijk alles weet van moslims, terwijl de meeste islamitische mensen toch echt in Azië wonen ;). Dus lach hem gewoon maar in zijn gezicht uit, en je zult gauw zien dat het maar een omhoog gevallen oud kereltje is die van aandacht houdt en het kreeg door lekker te rellen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 Satou

Interessant dat uit enquête blijkt dat onder biologen het percentage atheïsten het hoogste is. Misschien omdat biologie meer dan andere bètawetenschappen te maken heeft met evolutieontkenning, ‘intelligent design’ en andere aanvallen vanuit gelovige hoek?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 Derpjan

@8

Het hangt ook af van de maatschappij waar ze in leven. Betawetenschappers zullen eerder afwijken. Alfahoogleraren zullen eerder de lijn van hun maatschappij volgen (Amerikaanse betawetenschappers zijn net zo ongelovig als Nederlandse betawetenschappers maar Amerikaanse alfahoogleraren en ingenieurs zijn veel geloviger).

  • Vorige discussie