ANALYSE - Als ik iets over ‘big data’ lees, dan gaat het vaak over business opportunities en enorme winsten die geboekt kunnen worden. Data die worden verzameld door grote bedrijven en overheden en door diezelfde partijen weer slim worden ingezet. Een beetje een ver van mijn bed show dus. Maar juist ook een van de kenmerken van de datarevolutie, of hoe je het ook wilt noemen, is hoe het tot in de vezels van onze menselijke interacties doordringt.

Dat wordt nergens duidelijker dan als we het over relaties hebben. Liefde en relaties, de final frontier van de digitalisering. Iets wat typisch menselijk is, compleet irrationeel, onverklaarbaar en tegen alle natuurwetten in gaat. Iets waar computers niks van begrijpen toch? Niet als het aan Silicon Valley ligt. Het datadenken komt ook de romantiek binnen, in de vorm van dating en rating-sites. Neem Lulu, een online platform waarop vrouwen anoniem hun mannelijke vrienden, exen en flirts kunnen beoordelen en ‘intel’ over de mannen kunnen delen met beschrijvingen zoals #DudecanCook of #SexualPanther. De app vertaalt alle input via een algoritme naar een score, volgens de makers een handige tool waarmee  vrouwen kunnen delen welke mannen de moeite waard zijn. Tegelijkertijd is er kritiek op waarop potentiële partners hier op een Amazon-achtige manier geobjectificeerd en beoordeeld worden.

Datingsites zitten op een aardige stapel gegevens. De Amerikaanse site OkCupid deelt af en toe wat van de (grappige) inzichten met de gebruikers van de site. Het gebruik van bepaalde woorden in een profiel zegt iets over het gedrag tussen de lakens. En voor bepaalde moeilijk te stellen vragen op een eerste date, blijken er sociaal acceptabelere alternatieve vragen te zijn waarvan de antwoorden sterk met elkaar correleren. Je date vragen of hij een type is dat aan seks op eerste dates doet is een tikje direct. Wat je volgens OkCupid wel kunt vragen: ‘In a certain light, wouldn’t nuclear war be exciting?’ Een ja daarop correleert voor 83% met openstaan voor seks op de eerste date. Werkt helaas alleen voor mannen.

Dit soort rating en dating praktijken zijn wellicht nog niet zo heel invasief. Maar als het aan bedrijven als het Israëlische Beyond Verbal kunnen we straks als we onze partners diep in de ogen kijken een app raadplegen om te begrijpen wat ze ons écht proberen te zeggen. Met behulp van spraakanalyse-software werken ze aan ‘emotion analytics’, het herkennen van emotie en de diepere betekenis van de woorden die we uitspreken, op basis van de manier waarop we ze uitspreken.

Onze relaties worden steeds meer gemedieerd door data. We begrijpen hoe we omgaan met elkaar en hoe we denken over geschikte dates en aardige personen meer in termen van data. Maar hoe slimmer onze software wordt, hoe meer ze ook de neiging krijgt zich tegen ons gedrag aan te gaan bemoeien. Twee jonge kunstenaars brachten afgelopen week de app US+ uit voor Google Hangout – een soort Skype maar dan van Google – de app monitort je videogesprek en vertelt je of je een goede gesprekspartner bent. Door je spraak en je gezichtsexpressie te analyseren wordt gemeten of je aggresief overkomt, of dat het misschien eens tijd wordt om je mond te houden en de ander aan het woord te laten. De app werkt slechts op een vrij basaal niveau, maar de kunstenaars willen ermee duidelijk maken dat dit een realiteit is die eraan zit te komen.

Hoe gaan we daarmee om? Willen we in wel tot in dergelijk detail geanalyseerd en aangemoedigd worden? Is een gesprek dan nog gewoon een gesprek zonder dat het een prestatie is die verbeterd kan worden, en waar sociale credits mee te verdienen zijn. Is een date nog gewoon een date, en kan ik dan nog een keer fatsoenlijk onbeholpen in m’n neus peuteren zonder dat dat gelijk in een app wordt vastgelegd voor alle volgende dates ? #DudePicksNose. Technologie ‘weet’ niet alleen meer over ons, maar krijgt ook meer over ons te zeggen, zoals de app US+ die onze gesprekken monitort en bijstuurt. De slag om ons lichaam en gedrag noemt Rinie van Est het in zijn publicatie Intieme Technologie. Voor mij gaat het hier om het claimen van eigen ruimte ten opzichte van technologie. Het maken van bewuste beslissingen over wat technologie voor je bepaalt en doet, en wat je eigen vrije ruimte is. Zoals ruimte voor sociale interactie die niet door technologie geoptimaliseerd en verbeterd hoeft te worden. Ruimte voor inefficiëntie. Misschien ook wel iets heel menselijks. Ik heb deze blog in ieder geval geschreven terwijl ik hele andere dingen had moeten doen.

Dit artikel van Jelte Timmer verscheen eerder op Datadenkers.

Reacties (4)

#1 Eva Schram

Ik las toevallig vandaag ook dit stuk, over een wiskundepromovendus die de algoritmen van OKCupid kraakte om z’n perfecte match te vinden.

  • Volgende discussie
#2 Bismarck

Ik moest wel even lachen om de inleiding, met name deze zin:
“Iets wat typisch menselijk is, compleet irrationeel, onverklaarbaar en tegen alle natuurwetten in gaat.”

Te meer daar het min of meer tegenover de economie wordt gesteld door middel van “Als ik iets over ‘big data’ lees, dan gaat het vaak over business opportunities “, die dan blijkbaar wel rationeel en verklaarbaar zijn.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Arjan Fernhout
  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Daniel

Als je het echt serieus wilt aanpakken doe je het zo: http://robrhinehart.com/?p=1005

  • Vorige discussie