Chinese bio-economie: hoop met barrieres

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

China lijkt op de goede weg met de ontwikkeling van groene technologie, maar innovatie wordt belemmerd door ondoorzichtige bureaucratische structuren, zegt onderzoeker Jakob Bergvelt van het Rathenau Instituut.

China besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling van groene technologie. Tegelijkertijd leveren botsende prioriteiten en de relatieve geslotenheid van het systeem problemen op. Dit blijkt uit een vergelijking van de ervaringen van twee groene ondernemingen in China.

Biogas uit kippenmest
De gemiddelde Beijinger zal de naam Deqingyuan (DQY) in eerste instantie weinig zeggen. Toch speelt het bedrijf een belangrijke rol in het dagelijks leven van de inwoners van de Chinese hoofdstad. DQY voorziet hen namelijk van eieren.

Interessant is dat DQY een duurzaam bedrijf is. Het zet kippenmest om in biogas, waarmee ter plekke groene stroom wordt opgewekt. De fabriek genereert zo schone energie. Het energie-overschot wordt in het elektriciteitsnet gepompt tegen een feed-in tarief dat de overheid financiert. Verder produceert men organische mest die tegen een zacht prijsje aan lokale boeren wordt verkocht.

Iedereen wint bij deze biobased strategie: DQY draait mooie kwartaalcijfers, het milieu profiteert, lokale partijbazen kunnen een groei van het Bruto Regionaal Product rapporteren en zelfs de lokale boeren hebben baat bij de zaken die DQY genereert.

Bij het slagen van dit concept was een coöperatieve opstelling van lokale bestuurders van groot belang, evenals concrete overheidssteun in de vorm van het feed-in tarief. Het initiatief kon zo vervolgens snel in de praktijk worden gebracht.

Biodiesel uit restvetten
Hoe anders is het verhaal van het in Hong Kong gevestigde ASB Biodiesel. Net als DQY beschikt dit bedrijf over een duurzaam ondernemingsplan. ASB maakt biodiesel van hoogwaardige kwaliteit uit afval (o.a. putvet, dierlijke vetten en plantaardig afval). De markt in Hong Kong heeft het bedrijf inmiddels veroverd en nu probeert men in China voet aan de grond te krijgen.

Maar dat is niet eenvoudig, stelt Tom Uiterwaal, General Manager Commerce ASB. In China wordt de prijs van normale diesel kunstmatig laag gehouden om (economische) stabiliteit te garanderen en onrusten te voorkomen. Concurreren op de Chinese markt is dus weinig aantrekkelijk. Het importeren van alleen het vet als grondstof voor raffinage in Hong Kong lijkt ook geen optie: er zijn onduidelijke exportregelingen en er is geen Chinese interesse en medewerking.

En dat is jammer, want het product van ASB zou niet alleen kunnen bijdragen aan een oplossing voor milieugerelateerde problemen. Veel vet wordt in China clandestien opgehaald en komt illegaal weer terug in de voedselketen. ASB zou dit kunnen voorkomen door het op te kopen, aldus Uiterwaal.

Volgens ASB is daarvoor verregaande ontwikkeling en deregulering van de vetsector nodig en concrete steun van Beijing voor biodieselproducenten. Maar brandstof en volksgezondheid beschouwt China als te belangrijk om uit handen te geven. Het is dan ook niet toevallig dat deze sectoren gedomineerd worden door enkele grote staatsbedrijven. Zonder connecties met deze grote spelers kom je in China niet ver. Tel daar bij op dat ASB een buitenlandse onderneming is – en daarom een minder uitgebreid netwerk heeft dan Chinese bedrijven – en het wordt duidelijk dat ASB in vergelijking tot DQY een aantal extra hordes moet nemen voordat het in China succesvol kan zijn.

Onzichtbare muren
Hoewel de ontwikkelingen in China snel kunnen gaan, vormt het Chinese systeem kennelijk niet altijd het meest geschikte klimaat voor de cultivatie van duurzame initiatieven. Baanbrekende ondernemers lopen tegen onzichtbare muren op wanneer zij niet bij de groep van ingewijden horen of zich bezig houden met gebieden waarin de overheid geen inmenging duldt.

Jakob Bergvelt was als trainee betrokken bij een expertmeeting over de bio-economie in Beijing en deed onderzoek naar de organisatie van innovatie in China.

Reacties zijn uitgeschakeld