Studium Generale Universiteit Utrecht

204 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Ontmoet befaamde wetenschappers, debatteer met denkers en luister naar schrijvers die hun drijfveren blootleggen. Studium Generale is het podium van de Universiteit Utrecht, waar studenten, docenten en andere geïnteresseerden kennis kunnen maken met alle mogelijke vakgebieden.

Studium Generale biedt iedereen de mogelijkheid kennis te maken met een vakgebied zonder verdere verplichtingen. Een toegankelijk programma op academisch niveau, te volgen zonder voorkennis. Waarom vindt de universiteit dit belangrijk? Omdat academische vorming meer is dan vakinhoudelijke kennis. En omdat de wet bepaalt dat de universiteit aandacht moet schenken aan de samenhang van wetenschappen en aan de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Meer informatie over ons, onze lezingen en ons nieuwsblog vind je op www.sg.uu.nl.
Foto: Pregnancy by Jan van Riemsdyk and William Hunter, Public domain, via Wikimedia Commons

De keerzijde van kennis over zwangerschap

Van gezond eten en veel bewegen tot inleidingen en keizersneden: de zwangere vrouw moet alles uit de kast halen om de baby veilig ter wereld te brengen. Van de vrouw zelf wordt verwacht dat ze alles maar ondergaat en daarbij vooral niet te veel weerstand biedt. Ook in onderzoek naar zwangerschap lijkt het belang van de vrouw vaak ondergeschikt aan dat van de baby. Hoe voorkomen we dat vrouwen slechts als omhulsels van het kind worden gezien?

Die vraag stond centraal tijdens de avond Baas over eigen Buik? met wetenschapssocioloog prof. Trudy Dehue (RUG) en verloskundige prof. Ank de Jonge (Amsterdam UMC). Dehue vertelde over de geschiedenis van het bestuderen van zwangerschap en wat bleek? Die geschiedenis staat bol van voorbeelden waarbij de zwangere vrouw onjuist of niet wordt weergegeven. Zo ook in onderstaande gravure van Jan van Rymsdyk uit 1774, waar een kind in de baarmoeder staat afgebeeld. “Je ziet de benen van de vrouw nog net als twee koteletten tevoorschijn komen”, vertelt Dehue grappend. Duidelijk is dat de volledige aandacht op het kind staat gericht en dat de zwangere vrouw buiten beeld is gelaten.

Pregnancy by Jan van Riemsdyk and William Hunter, Public domain, via Wikimedia Commons

Foto: Tierra Mallorca on Unsplash.

De wooncrisis is een crisis over ongelijkheid

De huurprijzen stijgen in rap tempo, een koophuis raakt voor starters zonder vermogende ouders steeds verder uit zicht en ondertussen wordt er te weinig gebouwd. Er is een wooncrisis. Hoe kon het zo ver komen? En is er een weg uit deze crisis?

Hoe kan het toch dat we in ons welvarende Nederland een wooncrisis hebben? We hebben als land een expertise in stedenbouw en volkshuisvesting, en arm is Nederland ook niet. Toch is er een schrijnend tekort aan betaalbare koop- en huurwoningen. Wat is er aan de hand? Samen met econoom drs. Rens van Tilburg (UU), volkshuisvestingdeskundige prof. Marja Elsinga (TU Delft) en sociaal geograaf dr. Wouter van Gent (UvA) gingen we hierover in gesprek. En, misschien wel belangrijker, onderzochten we wat de oplossingen zouden kunnen zijn.

De woningmarkt als vrije markt

In 1989 kwam het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met een rapport genaamd ‘Ontwerp nota volkshuisvesting in de jaren negentig’. Een omslag in ons woningbeleid, vertelt Elsinga: “Dit was het begin van de ambitie om de woningmarkt te verbeteren en het startpunt voor allerlei maatregelen voor verzelfstandiging en deregulering.” Het idee hierachter was dat een optimale markt optimale welvaart zou opleveren, maar daar is weinig van terecht gekomen. “De woningmarkt is namelijk geen perfecte markt. Er is niet een keuze om uit de markt te stappen als deze ongunstig is voor jou. Iedereen heeft een huis nodig,” benadrukt Elsinga.

Foto: Nanda Sluijsmans (cc)

Een rechtvaardige energietransitie

Het was groot nieuws: energiebedrijf Vandebron laat bezitters van zonnepanelen voortaan vaste kosten betalen voor het terugleveren van stroom aan het net. Volgens hen zou dat eerlijker zijn. Is dat zo? En hoe rechtvaardig verloopt de energietransitie überhaupt? Een bijdrage van Laura Mol (Studium Generale Utrecht) over de recente zonnepanelen-discussie.

De daken glimmen je in veel wijken tegemoet: momenteel telt ons land bijna twee miljoen woningen met zonnepanelen, dat komt neer op één op de vijf huizen. Nederland is daarmee Europees koploper als het gaat om geïnstalleerd vermogen zonne-energie per persoon. De beschikbare stimuleringsregelingen voor duurzame energieproductie zijn een belangrijke aanjager van de populariteit. De energietransitie is dus in gang gezet, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Bestuurskundige Kees van der Wel promoveert aan de Universiteit Utrecht, hij onderzoekt welke publieke waarden op het spel staan bij de ontwikkeling van slimme lokale energiesystemen. Hij benadrukt dat er financiële, technische en ecologische hobbels zijn, maar dat de energietransitie bij uitstek een rechtsvaardigheidsvraagstuk is. Het nieuws over de gewijzigde koers van Vandebron illustreert dat.

Salderen

In 2022 is er maar liefst 46% meer zonne-energie opgewekt door Nederlandse huishoudens dan in 2021. Goed nieuws, maar slechts een klein percentage van het totale energieverbruik van Nederland wordt gedekt door zonne-energie. Dat komt deels omdat eigenaren van zonnepanelen de stroom niet gebruiken maar terugleveren aan het net. In Nederland mogen we zonnestroom salderen. Dat betekent dat de zonne-energie die je in de zomer aan het energienet levert in de winter verrekend wordt. De nadelen van salderen zijn inmiddels groter dan de voordelen. Zo kost het ‘gratis’ terugleveren van stroom aan de panelenbezitters de energiebedrijven veel geld en dat wordt betaald via de energierekening van álle huishoudens. Op die manier betalen mensen die geen panelen hebben (vaak de lagere inkomensgroepen) jaarlijks zo’n 200 euro mee aan de teruglevering van stroom aan de mensen die wel panelen hebben. Vanwege de explosieve toename van zonne-energie (en dus teruglevering) lopen de kosten steeds verder op. Energiemaatschappij Vandebron heeft daarom besloten om dit naar eigen zeggen eerlijker te verdelen, al naar gelang van verbruik en teruglevering.

Foto: Duncan Rawlinson - Duncan.co (cc)

De toverkracht van AI

VERSLAG - door Els Aarts.

2023 is het jaar van de doorbraak van ‘generatieve’ AI. Kunstmatige intelligentie die getraind is om tekst, beeld of geluid te maken. De reacties variëren van verwondering tot totale paniek. Hoe revolutionair is de nieuwste generatie AI?

Kunstmatige Intelligentie (AI) is dit jaar niet uit de kranten weg te slaan. Sinds het bedrijf OpenAI eind 2022 chatbot ChatGPT gratis toegankelijk maakte, houdt zijn bedwelmende taalvermogen iedereen in zijn greep. Taalwetenschapper prof. Antal van den Bosch (UU) bouwt al zo’n dertig jaar aan het type taalmodellen waar ChatGPT op gebaseerd is, en kijkt met verbazing naar de hype die zich plotseling rond zijn vakgebied afspeelt.

Voor de reeks ‘Wie is er bang voor AI?’ spreken we hem over de angst voor AI, wat AI ons kan brengen, en of je dat als taaltechnoloog überhaupt kan voorspellen.

AI is niet intelligent

Van den Bosch is stellig: de intelligentie in AI heeft weinig te maken met menselijke intelligentie.

“Taalmodellen als ChatGPT kunnen letterlijk niets anders dan het volgende woord voorspellen. Ze hebben geen enkele kennis van de echte wereld, maar maken plausibele teksten en daarom klinkt het alsof er heel veel meer achter zit dan in werkelijkheid het geval is.”

Foto: Photo by no one cares on Unsplash

Landbouwinnovaties overlaten aan de markt, moet en kan het anders?

We innoveren erop los om efficiënter voedsel te produceren. Maar vernieuwende technologieën zoals de genetische modificatie van gewassen hebben een keerzijde: grote commerciële boerenbedrijven profiteren en kleinere, arme boeren blijven achter. Hoe creëren we een voedselsysteem dat niet alleen duurzamer is maar óók eerlijker is?

Ontbossing, verlies van biodiversiteit door monocultuur, chemische vervuiling door pesticiden en klimaatverandering. De lijst met uitdagingen voor ons voedselsysteem lijkt oneindig. Tegelijkertijd heeft de wereld steeds meer monden te voeden. Hoe lossen we dat op? “Vrijwel iedereen is het erover eens dat innovatie een belangrijke bron is om deze uitdagingen aan te gaan,” benadrukt innovatiewetenschapper dr. Koen Beumer.

Zo zorgen robotisering en automatisering van de landbouw ervoor dat ons land inmiddels 24 uur per dag bewerkt kan worden. Genetische modificatie verbetert onze landbouwgewassen door ze bijvoorbeeld ziekteresistent te maken, en met vleesvervangers proberen we de vleesindustrie drastisch te verminderen. Maar deze voedselinnovaties hebben een keerzijde, vertelt Beumer. Ze worden voornamelijk ontwikkeld via het marktsysteem gericht op het Westen. “En dat werkt ongelijkheid in de hand.”

Een tekortschietende markt

Hoe werkt dat precies? Voor het ontwikkelen en verspreiden van deze landbouwinnovaties is het marktsysteem erg effectief gebleken. “De markt is een specifiek soort economie waarbij goederen en diensten worden uitgewisseld met het gebruik van geld”, legt Beumer uit. Voor het ontwikkelen van nieuwe landbouwinnovaties, is winstmaximalisatie hierdoor de belangrijkste drijfveer. Nieuwe technologieën moeten dus geld opleveren en dat zijn ze vooral als ze op grote schaal ingezet kunnen worden.

Foto: by Karolina Grabowska, via Pexels.

Singles zijn (niet) sneu

COLUMN - van Laura Mol

De alleenstaande Nederlander is bezig aan een opmars. In Amsterdam en Rotterdam woont nu al iets minder dan de helft van de inwoners alleen én heeft geen liefdesrelatie. Vrienden en kennissen proberen ze waarschijnlijk te koppelen, maar singles zouden pas echt gelukkig worden als de overheid ze als groep zou erkennen.

Vanavond [*-*] gaan de liefhebbers er goed voor zitten, want het is tijd voor de First Dates Valentijn Special. Een tv-programma waarin bekende singles op zoek gaan, want “wat is er mooier dan de ware vinden op de dag van de liefde?” aldus de makers. Het is illustratief voor hoe we in onze samenleving nadenken over de liefde: een vaste relatie is een voorwaarde voor een vervuld leven. Een denkbeeld dat op Valentijnsdag prominent aanwezig is. Maar ook op andere dagen in het jaar worden singles met de beste intenties op een blind date gestuurd of wordt hen gevraagd wanneer ze nou eens iemand meenemen naar het kerstdiner. Impliciet en expliciet laten we hen die het niet lukt om die ‘ware’ te vinden weten, dat we ze toch een beetje sneu of eenzaam vinden. Is dat terecht? Dat bespraken we in de talkshow over Moderne Liefde.

Foto: Fauxels, via Pexels.

De zin en onzin van werk

Werk staat steeds minder centraal in ons leven, uit onderzoek blijkt dat zaken als vrije tijd, familie en vrienden hoger op onze prioriteiten lijst. Desondanks hechten we nog wel veel waarde aan betaald werk. Waar komt deze paradox vandaan? Wat betekent dit voor mensen zonder baan?

Janske van Eersel (UU) is ontslagpsycholoog en onderzoeker aan de UU, maar kwam in haar vorige functie als re-integratieadviseur vaak in contact met mensen die tijdelijk geen baan hadden, arbeidsongeschikt waren of dreigde te raken. Tijdens het Science Café over de zin en onzin van werk vertelde zij over wat dat met iemand doet. “De situatie waar deze mensen in zitten is meestal geen keuze. Het overgrote deel van de mensen wil wél werken en zal er alles aan doen om weer een baan te krijgen. Het verlies aan financiële zekerheid levert veel stress op.”  Daarnaast legt van Eersel uit dat een baan zingeving geeft en een groot deel vormt van onze identiteit. Dat maakt je kwetsbaar bij het verlies van een baan. Sterker nog, bij 18 procent van de mensen die ontslagen worden ontstaan rouwklachten die (als hier niets aan gedaan wordt) uit kunnen monden in depressieve klachten. De kans dat iemand in een negatieve spiraal terecht komt is dan groot. Wat ook niet helpt is dat instanties zeer achterdochtig zijn. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten moeten zich constant verantwoorden als het gaat om hun financiën en sollicitaties. Dit is echter niet altijd zo geweest.

Foto: Afbeelding Ari He via Unsplash.

Kunnen we algoritmes maken die niet uitsluiten?

COLUMN - van Rosa van den Dool.

Met het toeslagenschandaal werd nogmaals duidelijk dat data en datatechnologieën niet neutraal zijn en kunnen discrimineren, net als mensen. Hoe kunnen we dit soort data-onrechtvaardigheid de das omdoen?

De Nederlandse overheid verzamelt grote hoeveelheden privacygevoelige data van en over burgers. Wat er vervolgens met deze gegevens gebeurt is niet altijd zichtbaar, maar kan wel grote impact hebben op ons levenWanneer ik inlog op de website van de Belastingdienst om belastingaangifte te doen, schrik ik van de hoeveelheid informatie die over mij in het systeem staat: de overheid weet beter wat ik dit jaar heb verdiend dan ikzelf.

Algoritmen helpen overheidsinstanties omgaan met de oneindige stroom aan binnenkomende data. Deze computerprogramma’s bepalen vervolgens op basis van jouw gegevens of jij bijvoorbeeld in aanmerking komt voor een steekproef, waarmee ze checken of je wel genoeg belasting betaalt of wel recht hebt op huurtoeslag. Heel efficiënt, maar hieraan kleeft ook een keerzijde: algoritmes die gebruikt worden om informatie te sorteren en verwerken zijn niet neutraal en kunnen discrimineren. Of jij dus wordt uitgekozen voor een steekproef, kan zomaar worden bepaald op basis van je naam of de buurt waarin je woont.

Discriminerende technologie

Cultuur- en mediawetenschapper dr. Gerwin van Schie (UU) onderzoekt hoe het gebruik van data en algoritmen kan leiden tot discriminatie en onrechtvaardigheid in Nederland. “Als je wordt geboren in Nederland, melden je ouders je aan bij de gemeente en komen je gegevens terecht in de databases van de overheid. Je leeftijd wordt geregistreerd, maar bijvoorbeeld ook je geboorteland én het geboorteland van je ouders.”

Foto: Photo by Sander Weeteling on Unsplash

“Voor mij zijn technologische oplossingen een last resort”

INTERVIEW - door Laura Mol

Al eeuwenlang proberen we het land met dijken, molens en deltawerken te beschermen tegen het water. Maar er loert ook een ander gevaar. Het grondwaterpeil is te laag en natuurwater is vervuild. Hoe voorkomen we een watercrisis?

Het lijkt misschien een beetje gek om na een natte herfst stil te staan bij de waterproblemen die we in Nederland hebben. Toch is het volgens experts twee voor twaalf. We hebben steeds meer last van lange droge periodes waardoor er een tekort aan regenwater dreigt. Bovendien is het Nederlandse water sterk vervuild. Volgens hydroloog dr. Niko Wanders (UU) moeten we aan droogte werken als het nat is. We spreken hem in aanloop naar het Science Café over water op 24 mei én omdat hij recent een grote beurs ontving voor zijn onderzoek naar meerjarige droogte.

Niko, gefeliciteerd met het binnenhalen van je beurs. Waarom is dit project zo belangrijk?

“Sinds 2018 hebben we, met uitzondering van 2021, bijzonder droge zomers gehad. Dat is natuurlijk zorgwekkend. Wij willen uitzoeken wat de impact is van meerdere droge jaren achter elkaar, wat dat doet met de natuur en het grondwater. Daarnaast willen we in kaart brengen hoe ons eigen watergebruik daar invloed op heeft.”

Experts spreken van meerdere watercrises. Er is droogte, maar we hebben ook te maken met sterk vervuild water, door het gebruik van pesticiden bijvoorbeeld. Is er een verband tussen droogte en waterkwaliteit?

“Tot op zekere hoogte wel. Als het in een bepaald gebied te droog is, wordt de concentratie slechte stoffen hoger en dus nog schadelijker voor de natuur. Er is tegenwoordig ook veel discussie over het grondwaterpeil. Dat hebben we historisch gezien altijd laag gehouden, omdat we droge grond beschikbaar willen houden voor de landbouw. Maar het zorgt er ook voor dat regenwater in natuurgebieden snel wegstroomt, omdat het grondwater in het gebied eromheen laag is. Water stroomt nu eenmaal van hoog naar laag. En dus worden natuurgebieden droger.”

Droogte wordt ook wel een onzichtbaar probleem genoemd. Waarom?

“Dat komt omdat het merendeel van ons water in de grond zit. En dát is het water dat we in ons dagelijks leven gebruiken. Om te drinken, om akkers mee te besproeien, of om van alles mee te produceren. Het zichtbare water in rivieren en sloten gebruiken we bijna niet. Wanneer de waterreserves opraken, het grondwater zakt of wanneer water verontreinigd is, dan zien we dat niet. Droogte komt heel langzaam, als je het eenmaal doorhebt, dan is het al veel te laat.”

Voelen beleidsmakers en politici dat er iets moet gebeuren?

“Het besef begint te komen. Het kost veel tijd om maatregelen te implementeren, maar het moet veel sneller. Ik moet wel zeggen dat er in 2022 minder problemen waren dan in 2018, terwijl het neerslagtekort even groot was. Dus de maatregelen die toen genomen zijn, hebben enig effect. Maar de veranderingen moeten structureel zijn. Het grondwaterpeil moet omhoog. Dat betekent vernatting van veen- en weidegebied. Vroeger dachten we dat alles maakbaar was, nu moeten we meebewegen met de natuur. Dat betekent soms natuurgebied of landbouwgrond opgeven en sloten dempen. We moeten minder gericht zijn op het afvoeren van water, en er alles aan doen om het vast te houden.”

Zijn er technologische oplossingen die een uitweg kunnen bieden, bijvoorbeeld het ontzilten van zeewater dat we als drinkwater kunnen gebruiken?

“Voor mij zijn technologische oplossingen een last resort. Dat doe je alleen als je alle andere oplossingen al hebt geprobeerd. Het ontzilten van zeewater is bovendien helemaal niet duurzaam. Het kost heel veel energie, stoot CO2 uit, en is hartstikke duur.”

Wat kunnen wij zelf betekenen in de watercrisis?

“We moeten met z’n allen minder water gaan gebruiken. Alleen dan kunnen we voorkomen dat er drastische maatregelen moeten worden genomen. Maar dat gaat niet vanzelf. Ik zou ervoor willen pleiten om een prijskaartje te hangen aan overmatig watergebruik. Begrijp me niet verkeerd, schoon drinkwater is noodzakelijk voor ieder huishouden en het is ook belangrijk dat het betaalbaar blijft. Volgens de WHO is er per huishouden 50 tot 100 liter water nodig. Nou, laten we in Nederland een maximum van 120 liter aanhouden. We zouden ervoor kunnen kiezen dat je voor iedere liter meer een hoger tarief betaalt. Er zou ook wetgeving kunnen komen die ons verplicht om regenwater van het dak op te vangen. Zo’n wet hebben ze in België. Schoon water is schaars en daar mogen we met z’n allen best weleens wat vaker bij stilstaan.”

Foto: Mike Shaheen (cc)

Op zoek naar een nieuwe definitie van mannelijkheid

COLUMN - van Rosa van den Dool

De emancipatie van de vrouw kent een lange geschiedenis en zet zich stukje bij beetje voort. Hoe zit het eigenlijk met de emancipatie van mannen? Moet de man wel emanciperen, en zo ja, hoe?

Feminisme heeft een duidelijk doel: meer gendergelijkheid creëren. Door de emancipatie van de vrouw en van lhbtqia-personen, komt dit streven langzaam dichterbij. Maar om echte gelijkwaardigheid te kunnen bereiken, moeten mannen meer doen dan alleen het aanmoedigen van feminisme vanaf de zijlijn. Gendergelijkheid nastreven kan namelijk alleen als de man ook emancipeert.

Mannelijkheidsnormen

Waarom moeten mannen emanciperen? “De man zit vast in traditionele normen van mannelijkheid,” legt historicus prof. Geertje Mak uit. “Zo heb je de Tarzanman, die is stoer, sterk en competitief. Maar je hebt tegenwoordig ook de Zuidasman; die is beheerst, rationeel, redelijk en verantwoordelijk.” Twee verschillende soorten van mannelijkheid, maar tóch benadrukken ze allebei een mannelijk ideaalbeeld. Binnen de norm van mannelijkheid horen eigenschappen als kwetsbaarheid, zachtaardigheid, empathie of medeleven niet thuis. In het mannelijkheidshokje is nog geen ruimte voor eigenschappen die als vrouwelijk beschouwd worden.

Het toewijzen van bepaalde eigenschappen aan mannelijkheid of vrouwelijkheid heeft volgens Geertje Mak niet altijd zo bestaan. “Vroeger werden mensen in het gareel gehouden door macht en geweld, nu doen we dat zelf, door een norm vast te stellen.” Hoe we mannelijkheid tegenwoordig definiëren komt voort uit het idee van de ‘hegemoniale man’ dat begin 19e eeuw ontstond: het type man dat dominant, krachtig, zelfverzekerd en competitief is. Dit mannelijk ideaalbeeld sloot automatisch andere typen mannelijkheid uit.

Foto: Matthew Hurst (cc)

Van vliegschaamte naar reisbewustzijn

Heb je wel eens het vliegtuig gepakt en dit vervolgens verzwegen voor vrienden of familie? En zoiets gedacht als: “Ik schaam me wel een beetje hoor, maar ik ben natuurlijk wel vegetarisch. Dan is het niet zo erg, toch?” Hoe komt het dat we massaal blijven vliegen, ook al weten we dat het slecht is voor het milieu? Terwijl een gevoel van schaamte je bekruipt, boek je een ticket.

Een vakantie in een ver oord maar wel het milieu belasten, óf het vliegtuig links laten liggen en dichter bij huis blijven: het is een moreel dilemma. Dat je dan misschien toch kiest voor de vliegreis, komt doordat je de gevolgen van vliegen niet meteen voelt. De impact van jouw specifieke vlucht is niet direct meetbaar. Maar dit maakt niet dat vliegen ook minder schadelijk is, vertelt filosofe dr. Naomi van Steenbergen. “De uitstoot van broeikasgassen die gepaard gaat met vliegen, heeft wel degelijk negatieve impact op de aarde en op volgende generaties.” Met vliegen doe je dus indirect schade aan anderen, daarom moet vliegen een morele overweging zijn.

“Het effect is indirect, maar daardoor niet minder waar,” aldus Van Steenbergen. Door te vliegen draag je onder andere bij aan het mislukken van oogsten, het verspreiden van ziektes en de opwarming van de aarde. De schade is dan misschien pas in de toekomst merkbaar, of niet groot, maar toch: “Schade doen aan anderen, daar moet een zwaarwegend iets tegenover staan,” beargumenteert Van Steenbergen vanuit een ethisch perspectief. Minder ver op vakantie kunnen is géén zwaarwegende reden, een urgent familiebezoek kan dat wel zijn.

Foto: Petra B. Fritz (cc)

Wanneer is het oké om aan DNA te sleutelen?

COLUMN - van Rosa van den Dool.

In de wereld van de genetica is steeds meer mogelijk. Als het aan dr. Sabine Fuchs ligt, zal het niet lang meer duren voordat we ernstige genetische aandoeningen gaan behandelen met genetische therapie.

Genetische modificatie is niets nieuws: wetenschappers sleutelen al decennia aan het DNA van gewassen, bijvoorbeeld om ze een andere kleur te geven of om ze resistent te maken tegen bepaalde bacteriën. Maar in 2020 stond de wereld toch even op zijn kop, toen de Nobelprijs voor de scheikunde werd uitgereikt aan de twee onderzoeksters die de Crispr-Cas9-techniek ontwikkelden. Met deze techniek zou het namelijk een stuk makkelijker en goedkoper worden om ook aanpassingen te doen aan menselijk DNA. En dat klinkt misschien gevaarlijk, maar het tegendeel is waar: genetische modificatie kan namelijk als therapie worden gebruikt voor de meest ernstige erfelijke ziektes.

Voor kinderen met metabole ziekten kan gentherapie levensreddend zijn. Kinderarts dr. Sabine Fuchs doet onderzoek naar een veelbelovende, nieuwe vorm van gentherapie die nauwkeuriger is dan Crispr-Cas9: prime-editing. Tijdens de tweede editie van Het zit (niet) in je genen vertelde ze over haar onderzoek. Wat kunnen we bereiken met deze techniek, maar ook: waar liggen de grenzen van wat we moeten willen?

Volgende