Mark Dijkstra

26 Artikelen
67 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Aan de Universiteit van Amsterdam promoveer ik bij Arnoud Boot. Mijn proefschrift gaat met name over de vraag of grote banken efficiënter zijn dan kleine banken en waarom.
Foto: Duopolie

Duopolie | Afscheid

COLUMN - Na vijftig columns neemt Duopolie afscheid op Sargasso. Joël is vanaf half oktober weer terug met een nieuwe coauteur en een nieuwe column over gedragseconomie, Mark verlaat Sargasso om zich te richten op het afmaken van zijn proefschrift. In deze column een korte reflectie op een jaar Duopolie.  En omdat we nu eenmaal economen zijn, hoort daar een statistische analyse bij waarin we onderzoeken welke columns reacties en plusjes opleveren en waarom.

Uit het histogram in bijgaande figuur valt op te maken onze stukken meestal tussen de 5 en 14 plusjes hebben, met een maximum van 29 (voor Opstelten’s achterhoedegevecht). Het aantal reacties loopt sterk uiteen: vaak zijn het er maar een paar, maar er zijn een aantal uitschieters, en het hoogste aantal reacties is 68 (voor Leefbaar loon).

Figuur: Histogram reacties en plusjes.

Histogram Duopolie

 

Om erachter te komen welke columns reacties en plusjes opleveren en waarom, hebben we een simpele inhoudsanalyse van onze columns uitgevoerd. Elke column kreeg een cijfer voor kwaliteit, complexiteit, beleidsmatigheid, de mate van opinie en hoe “rechts” het stuk was. Tegen de regels van de inhoudsanalyse in hebben we dit zelf gedaan, waardoor de data niet helemaal objectief te noemen zijn, hoewel we het samen wel vaak eens waren.

Foto: Duopolie

Duopolie | Overheidsfalen

COLUMN - Liberalen hebben het zwaar te verduren op Sargasso. Ze ontkennen wetenschappelijk onderzoek, zijn intellectueel failliet, oneerlijk, en dode liberalen zijn sympathieker dan levende. Tegelijkertijd zal het de oplettende lezer opgevallen zijn dat Duopolie vaak weinig opheeft met overheidsingrijpen, zelfs in de financiële sector. Waar komt die onenigheid vandaan?

Allereerst is de tegenstelling markt-overheid niet absoluut. Goed werkende markten kunnen niet bestaan zonder overheid. Eigendomsrechten moeten worden beschermd, kartelvorming tegengegaan, en zonder een goede infrastructuur kan er van een markt nauwelijks sprake zijn. In plaats van een absolute tegenstelling gaat het dus om nuances in de hoeveelheid overheidsinmenging in de markt. Dit is vooral afhankelijk van het gewicht dat je geeft aan overheidsfalen.

Net zoals markten kunnen falen, kunnen ook overheden dat. Overheden hebben weinig prikkels tot efficiëntie, zijn onderhevig aan politieke belangen en leiden via belastingen tot gedragseffecten. Prijzen vormen een krachtig allocatiemechanisme: degene die het meest wil betalen voor een product, koopt het product. En prijzen geven prikkels: hogere prijzen stimuleren concurrentie, zodat degene die het product het goedkoopst aan kan bieden het product produceert. Wanneer de overheid ingrijpt, gaat dit mechanisme deels verloren. In de financiële sector kun je dan bijvoorbeeld denken aan grote banken die een concurrentievoordeel hebben omdat de overheid ze redt als ze failliet dreigen te gaan.

Foto: Duopolie

Duopolie | Ondoorzichtige bank

COLUMN - Eén van de redenen dat de financiële crisis zo’n diepe impact heeft gehad, is dat banken zo ondoorzichtig zijn. Niemand wist precies welke banken goede en slechte kredieten op hun balans hadden staan, zodat geen bank meer geld aan een andere bank wilde lenen, en de ECB moest ingrijpen met een flinke som geld. Maar waarom zijn banken eigenlijk zo ondoorzichtig? En moeten banken niet veel transparanter worden?

Ten opzichte van andere bedrijven zijn banken automatisch een stuk minder transparant, omdat de bezittingen moeilijker op risico te schatten zijn en door de veranderlijkheid van de bezittingen. Een belangrijke manier waarop een bank waarde toevoegt, is door kredieten te verstrekken en te beheren die vaak moeilijk op waarde te beoordelen zijn. De ene hypotheek is de andere niet, en een bedrijvenkrediet aan bijvoorbeeld Unilever heeft een ander risicoprofiel dan een krediet aan de makers van de volgende Candy Crush. Banken met een op het oog zelfde portefeuille, kunnen hierdoor sterk verschillen in risicoprofiel.

Transparantie is daarnaast lastig omdat de bezittingen van banken sterk verhandelbaar zijn. In principe kan een bank met een paar drukken op een knop zijn risicoprofiel compleet veranderen, zodat een momentopname van de bezittingen van een bank op een volgend moment alweer niet meer hoeft te kloppen. De verhandelbaarheid en moeite van risicoprofiel inschatten zetten een limiet aan hoe transparant een bank kan zijn.

Foto: Duopolie

Duopolie | Concurrentie op de hypotheekmarkt

COLUMN - Het schiet nog niet echt op met de concurrentie op de Nederlandse hypotheekmarkt. De Rabobank, ABN Amro en ING hebben samen zo’n tachtig procent van de markt in handen en lijken een ijzeren greep op de markt te hebben. De hypotheekrente gaat steeds verder omlaag, maar ligt nog een stuk boven de hypotheekrente in de rest van Europa (zie ook bijgaand plaatje), en een heel stuk boven de ECB-beleidsrente van bijna nul procent.

Interestvoeten

Ook als je wat dieper ingaat op de kosten van financiering voor die hypotheken, zoals ik met UvA-hoogleraar Maarten Pieter Schinkel deed, blijkt dat de marge op hypotheken in Nederland hoog blijft, en de laatste maanden verder oploopt.

Tegelijkertijd vraag je je dan af waar de nieuwe toetreders blijven. Een jaar geleden stonden de kranten nog bol van Duitse hypotheekaanbieders die met honderden miljarden euro’s de Nederlandse markt zouden betreden. Maar dit bleek niet meer dan een prematuur plan van een makelaarskantoor in Deventer, de honderden miljarden zijn er nooit gekomen. Maar waarom treden buitenlandse hyptheekaanbieders niet tot de Nederlandse markt toe?

Uit interviews die KPMG hield onder buitenlandse banken in opdracht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM: de opvolger van de NMa), blijkt dat buitenlandse banken niet toetreden vanwege gepercipieerde risico’s en omdat DNB toetreding lastig maakt. Allereerst de risico’s: die hebben met name te maken met hoge hypotheekleningen ten opzichte van de onderliggende waarde. In Nederland ligt die loan-to-value rond de 100 procent voor iemand die voor het eerst een huis koopt, tegenover een Europees gemiddelde van 80 procent. Vaak staan hier garanties tegenover, zoals bijvoorbeeld levensverzekeringen of een garantie van de NHG, maar voor een buitenlandse bank zal het moeilijk zijn zo’n hoge loan-to-value te verantwoorden naar de kapitaalverstrekkers.

Foto: Duopolie

Duopolie | Acht keer is scheepsrecht

COLUMN - Sinds ongeveer een week is Argentinië opnieuw failliet gegaan op de schuld die het in 2001 ook al niet terugbetaalde. Enigszins verrassend, omdat het land de afgelopen dertien jaar juist zijn best deed om de schuld wel terug te betalen: Argentinië herstructureerde inmiddels 93 procent van de lopende schuld, betaalde her IMF terug en deed ook een eerste betaling aan de club van Parijs.

Alleen een paar hedgefondsen die de schuld voor een schijntje overkochten zijn niet akkoord met herstructurering: zij willen volledig worden terugbetaald. Rechter Thomas Griesa uit New York gaf de hedgefondsen (bijnaam: vulture funds) gelijk, maar Argentinië betaalt niet, waarbij het land wijst op een clausule die aangeeft dat alle schuldeisers gelijk moeten worden behandeld. Wanneer Argentinië de hedgefondsen volledig terugbetaalt, moet het ook alle andere schuldeisers volledig terugbetalen.

Argentinië is dus voor de achtste keer in zijn geschiedenis technisch failliet. Tegelijkertijd lijken de effecten van het laatste faillissement een stuk kleiner dan in 2001, en het ligt niet voor de hand dat de hedgefondsen betaald zullen krijgen.

In principe zijn er vier redenen waarom landen hun schuld terug betalen. Allereerst wil niemand je in de toekomst geld lenen als je je schuld niet terugbetaalt. Argentinië is lange tijd uitgesloten geweest van de internationale kapitaalmarkt en die toegang tot de internationale kapitaalmarkt lijkt een belangrijke reden om de schuld van 2001 alsnog af te lossen. Het nieuwe faillissement lijkt evenwel weinig invloed te hebben op het vertrouwen van investeerders: de Argentijnse overheidsschuld daalde nauwelijks in waarde. De markt verwacht dus nog wel een terugbetaling van de geherstructureerde schuld, zelfs nu de hedgefondsen niet betaald krijgen.

Foto: Duopolie

Duopolie | Grootte van de financiële sector

COLUMN - Is de financiële sector uit zijn voegen gegroeid? De financiële sector groeit sneller dan de rest van de economie en neemt daardoor een steeds groter deel van het bbp in. De vraag is of een grote financiële sector betekent dat de financiële sector veel waarde toevoegt, of zich alleen maar veel waarde toe-eigent, als een soort parasiet op de reële economie.

In principe maakt de financiële sector niets, maar faciliteert slechts de rest van de economie. Banken trekken korte termijn spaargeld aan en herinvesteren dit in langere termijn projecten waar ze toezicht op houden. Hierdoor maken banken investeringsprojecten mogelijk die er anders niet geweest zouden zijn. In zekere zin geeft het aandeel van de financiële sector in het bbp de kosten van de financiële sector weer, terwijl de opbrengsten blijken uit de groei van andere sectoren.

En een goed ontwikkelde financiële sector lijkt ook echt voor economische groei te zorgen. In veelgeciteerd onderzoek laten Rajan en Zingales zien dat sectoren die van externe financiering afhankelijk zijn, sterker groeien in landen met een grotere financiële sector. Een grotere financiële sector kan dus goed zijn voor de reële economie, zolang de reële economie meegroeit wanneer de financiële sector groeit.

Foto: Duopolie

Duopolie | Redders van het universum

COLUMN - Het Congres van de Verenigde Staten hield vorige maand een hoorzitting over high frequency trading. Een en ander lijkt in gang te zijn gezet door het boek Flash Boys. Maar doet high frequency trading meer kwaad dan goed en moet er in Nederland ook een hoorzitting komen?

In Flash Boys (aanrader voor de vakantie) zet Michael Lewis de strategieën van high frequency traders uiteen. Deze strategieën komen steeds voort uit het sneller handelen dan andere investeerders, en gebruiken prijsverschillen om vrijwel risicoloos winst te maken. Denk bijvoorbeeld aan een aandeel GM dat in New York verkocht wordt voor $40, en in Chicago gekocht wordt voor $40.01. Een high frequency trader kan het aandeel in New York inkopen en verkopen in Chicago om een cent winst te maken. In New York stijgt de prijs door de extra vraag terwijl de prijs van het aandeel daalt in Chicago, zodat de prijzen naar elkaar toe bewegen. Nuttig, omdat een investeerder dan op elke markt kan handelen voor dezelfde prijs.

Kwaadaardiger is front running, waarbij high frequency traders aandelen voor de neus van een investeerder opkopen. Deze strategie is mogelijk omdat investeerders een grote order vaak uitsmeren over meerdere aandelenbeurzen om te voorkomen dat de prijs van het aandeel stijgt terwijl de order wordt uitgevoerd. Maar die order komt niet op alle beurzen tegelijkertijd aan en high frequency traders zijn snel genoeg om hier gebruik van de maken: ze zien bijvoorbeeld dat een investeerder in Chicago aandelen GM koopt voor $40, kopen snel GM in New York voor $40 en verkopen die aan de originele investeerder voor $40.01. Op deze manier creëren high frequency traders als het ware transactiekosten op de aandelenmarkt.

Foto: Duopolie

Duopolie | Zijn banken nog niet eng genoeg?

COLUMN - Narrow banking is weer helemaal hip. De meest recente oproep komt van hoogleraar John Cochrane, die het Chicago Plan uit de jaren dertig nieuw leven in blaast. Volgens dit plan mogen er nog maar twee typen banken bestaan, volledig veilige banken die alleen in kortlopende staatsobligaties investeren, en onveilige banken die mogen investeren zoals ze maar willen. Alleen veilige banken mogen deposito’s uitgeven, terwijl onveilige banken zich geheel met aandelen financieren. The Economist is kritisch op het plan omdat het financiële stelsel er niet veiliger van zou worden, waarop Cochrane het weekblad hard aanpakte op zijn blog. Maar wie heeft er nu gelijk, Cochrane of the Economist?

De ratio achter narrow banking is dat het financiële systeem veiliger wordt voor bank runs, omdat de veilige banken op elk moment alle deposito’s kunnen uitkeren. In het huidige systeem is dat niet het geval: Deposito’s kunnen op elk moment opgevraagd worden, terwijl de investeringen van banken een langere looptijd hebben. Als depositohouders meer geld van de bank halen dan de bank in kas heeft, moet de bank het zijn langlopende investeringen liquideren tegen een lage prijs. Dit effect versterkt zichzelf: hoe meer depositohouders hun geld opvragen, hoe groter prikkel voor andere depositohouders om ook hun geld van de bank te halen voordat de bank failliet is. Bij narrow banking kan dit niet gebeuren omdat een veilige bank alleen in kortlopende staatsobligaties investeert, en zo altijd de depositohouders kan uitbetalen.

Het is echter de vraag of de financiële sector ook echt veiliger wordt met narrow banking. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat gemeenschappelijke fondsen (die geheel met aandelen zijn gefinancierd) ook gevoelig zijn voor runs: zodra één belegger zijn aandeel in het fonds intrekt, blijkt dat anderen dit ook doen, wat voor een sterke daling van de waarde van het fonds zorgt. Op zich geen probleem: beleggers in het fonds verliezen misschien geld, maar omdat het om aandelenkapitaal gaat kan het gemeenschappelijke fonds niet failliet. Voor banken werkt dit anders, omdat overheden mogelijk bezorgd zijn over de waarde van het spaargeld. Wanneer mensen door een run ineens hun spaargeld verliezen, kan een overheid geneigd zijn om de onveilige bank te redden, wat het hele idee van een onveilige bank teniet doet.

Foto: Duopolie

Duopolie | Taximarkt Uberstuur

COLUMN - Na verboden in België en Duitsland, lijkt de weg in Nederland vrij voor de taxi-app Uber. Minister Henk Kamp geeft aan dat hij zelfs bereid is de wet aan te passen om ervoor te zorgen dat Uber zijn diensten aan blijft bieden. Toch biedt Uber zijn goedkoopste dienst niet aan in Nederland, juist doordat wetgeving in de weg staat. Henk Kamp mag dus aan de bak.

Allereerst wat het is: Uber is een app die vragers en aanbieders van autovervoer bij elkaar brengt. Zo kun je via de app de dichtstbijzijnde chauffeur die aangesloten is bij Uber zien en een ritje bij die chauffeur bestellen. Handig, want zo kun je meteen de dichtstbijzijnde taxi nemen, en hoef je niet eerst een taxibedijf te bellen zonder te weten of er wel een chauffeur in de buurt is. De app vermindert hierdoor transactiekosten door lagere voorrijkosten, en brengt vraag en aanbod zo beter bij elkaar. Gunstig voor zowel consument als taxibedrijf, zou je zeggen.

Meer controversieel is een tweede Uber-app, UberPop, waarbij ook chauffeurs zonder licentie ritten kunnen aanbieden. Aangezien je geen licentie nodig hebt voor Uberpop, is deze dienst aanzienlijk goedkoper. In Brussel en Berlijn is deze app inmiddels verboden, en na taxistakingen heeft Parijs een wet voorgesteld die chauffeurs zonder licentie verplicht 15 minuten te wachten voor ze een passagier mogen ophalen. Neelie Kroes is woedend over de verboden, en bepleit momenteel de Italiaanse overheid niet vergelijkbare wetgeving in te voeren.

Foto: Duopolie

Duopolie | Piketty: Ongelijk over ongelijkheid?

COLUMN - Sinds de Engelse versie van zijn boek Capital in the 21st century ongeveer een maand geleden uitkwam, kun je niet meer om Thomas Piketty heen. De Franse econoom beheerst het nieuws, schuift aan bij Nobelprijswinnaars en het aantal pagina’s aan lovende boekbesprekingen komt in de buurt van het 577 bladzijden tellende boek. De ophef was dan ook groot toen de Financial Times vorige week mankementen vond in Piketty’s data. Maar wie heeft er gelijk, Piketty of de Financial Times? En waar gaat het nu precies over?

Het boek van Piketty gaat over vermogensongelijkheid en wordt geroemd om de kwaliteit van de onderliggende data. Want hoewel data over inkomensongelijkheid redelijk goed te vinden is, is het een stuk lastiger om aan data te komen over vermogensongelijkheid. Er bestaan wel studies over vermogensongelijkheid, maar die beslaan meestal verschillende korte perioden. Grof gezegd plakt Piketty de data uit die studies aan elkaar en hier lijkt iets mis te zijn gegaan. Want wanneer de Financial Times reconstrueert hoe de data uit de onderliggende studies verwerkt is, lijken arbitraire keuzes gemaakt te zijn, waarbij bijvoorbeeld een percentage met twee wordt opgehoogd, of data uit een verkeerde cel wordt overgenomen.

Wanneer de Financial Times dan nog eens kijkt naar de onderliggende data, blijkt ineens dat de ongelijkheid in met name het Verenigd Koninkrijk niet omhoog is gegaan in de laatste vijftig jaar, maar juist omlaag. En wanneer je deze nieuwe data gebruikt, en ook nog eens de ongelijkheidscijfers per land weegt naar populatie in plaats van een ongewogen gemiddelde per land, blijkt dat ook vermogensongelijkheid in Europa niet stijgt maar juist licht daalt.

Foto: Duopolie

Duopolie | Transactiebelasting

COLUMN - Elf Europese landen voeren vanaf 2016 een belasting op financiële transacties in. Dit betekent dat een investeerder elke keer dat hij een aandeel koopt, een kleine belasting betaalt op die transactie. De belasting wordt ingevoerd zodat banken betalen voor de overheidssteun ze ontvingen tijdens de crisis. Maar het is sterk de vraag of de financiële sector er ook stabieler van wordt.

Een transactiebelasting wordt ook wel Tobin tax genoemd, naar de Nobelprijswinnende econoom. Hij bedacht dat een kleine belasting van bijvoorbeeld 0.5 procent op elke wisselkoerstransactie wisselkoersspeculatie afremt. Minder speculatie zorgt dan voor stabielere wisselkoersen en daardoor meer internationale handel. Die belasting werd dan het liefst wereldwijd ingevoerd en de opbrengsten konden naar het IMF of de Wereldbank.

En de opbrengsten kunnen hoog zijn. Elke dag gaan vele miljarden om in de handel in waardepapier, zodat zelfs een belasting van zeg 0.1 procent een behoorlijke opbrengst kan hebben. Een groep ngo’s die campagne voert onder de naam Robin Hood Tax, schat de opbrengsten op honderden miljarden dollars per jaar. Belasting heffen moet je toch, en door een Tobin tax kan de belasting op arbeid misschien wel omlaag.

Er zitten wel haken en ogen aan de belasting. Allereerst is het lastig om een belasting wereldwijd in te voeren. Slimme investeerders mijden landen die de belasting invoeren en zoeken belastingparadijzen uit om hun aandelen te kopen, zodat landen de prikkel hebben niet mee te doen. Ook valt de belasting te omzeilen door juist te speculeren op de groepen waardepapier die niet onder de belasting vallen. En wanneer de belasting succesvol is, neemt het aantal transacties af, waardoor de inkomsten lager uitvallen. Dit zijn ongeveer de ervaringen van Zweden, dat in de jaren tachtig een transactiebelasting invoerde op aandelen.

Foto: Duopolie

Duopolie | CoCo

Bij het horen van CoCo denk je misschien in eerste instantie aan een modeontwerpster, een talkshow-presentator of de bijnaam van George Costanza uit Seinfeld. Maar voor Duitse banken betekent de term sinds kort een aanzienlijke bron van nieuw waardepapier. Converteerbare obligaties (Contingent Convertible Bonds, ofwel CoCo’s) zijn volgens sommigen dé manier om te zorgen voor meer financiële stabiliteit. Maar het is sterk de vraag of converteerbare obligaties de problemen in de financiële sector oplossen.

Allereerst wat het is: Een converteerbare obligatie is converteerbaar omdat deze wordt omgezet in aandelen zodra er een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt. Wat die gebeurtenis precies is, verschilt per obligatie. Omzetten kan automatisch, bijvoorbeeld wanneer het aandelenkapitaal te laag wordt, of op initiatief van de toezichthouder. Als voorbeeld: in 2010 was de Rabobank een van de eerste banken die converteerbare obligaties verkocht. Die obligaties werden omgezet in eigen vermogen zodra het eigen vermogen minder dan 7% van de activa waard was.

Converteerbare obligaties vormen een extra buffer wanneer banken flinke verliezen maken: wanneer een bank in de problemen dreigt te raken, veranderen de obligaties in aandelen zodat de bank extra aandelen heeft en minder schuld. Met een beetje mazzel zorgt dit ervoor dat de bank dan niet failliet hoeft te gaan, wat de kans op overheidsingrijpen verkleint.

Volgende