Zoekresultaten voor

'diederik stapel'

Stapels sockpuppets

Stapel also admitted today that he had been leaving comments on Retraction Watch using a fake name, “Paul,” and referring to himself in the third person, which we consider sock puppetry.

Het heeft er de schijn van dat het vertrek van Diederik Stapel uit Tilburg, anders dan het NRC Handelsblad bericht, niet zoveel heeft te doen met solidariteit met Dautzenberg. Het gebruik van sockpuppets staat in elk geval op gespannen voet met de openheid die van goede wetenschap wordt verwacht.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Afschrijvingen | Stapel’s comeback komt te vroeg

Dit weekend pakte Trouw uit met een groot interview met Diederik Stapel. Stapel is terug. Hij heeft nu ‘vijf, zes keer sorry gezegd’, zijn doctorstitel en salaris ingeleverd, hij heeft geestelijk aan de grond gezeten en hij is veroordeeld voor een taakstraf van 120 uur. Op een gegeven moment is het klaar. Daarbij komt dat er gewoon brood op de plank komen voor Stapel en zijn gezin. Dus wil Stapel weer aan het werk: lezingen geven, strategisch advies, coachend chauffeuren (‘zinrit’), de theaters in met Anton Dautzenberg. Natuurlijk, Stapel verdient net als iedereen een tweede kans en hij verdient het ook om geld te verdienen. Maar dan moet hij ook echt afstand doen van zijn vorige, frauduleuze zelf en niet moeten willen profiteren van diens bekendheid.

De recensie in NRC Handelsblad van Stapel’s boek Ontsporing sluit af met de zin: ‘Diederik Stapel blijkt een man die niet alleen zijn onderzoeken, maar ook zichzelf steeds weer moet verzinnen.’ Zichzelf opnieuw verzinnen betekent in Stapel’s geval: ergens anders opnieuw een hoofdrol spelen, opnieuw gezien en gehoord worden, schitteren op een nieuw podium.

Stapel heeft natuurlijk toegang tot dat nieuwe podium, omdat hij een fraudeur was. Stapel’s bekendheid is verworven over de rug van collega’s, promovendi en studenten, en niet te vergeten: de belastingbetaler. Het is kapitaal dat is opgebouwd uit brokstukken van carrières van (jonge) wetenschappers en de wetenschap in het algemeen. Stapel’s bekendheid is niet van hem en niet iets dat hij te gelde zou moeten willen maken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onzekerheid troef? Het betwiste gezag van de wetenschap

Wat is het grootste probleem bij het tanende gezag van de wetenschap? Zijn dat de plagiaatfratsen van Karl-Theodor zu Guttenberg? Of zijn dat de cijferknutsels van Diederik Stapel? Nee, dit soort uitwassen zijn randverschijnselen. Schadelijk voor het vertrouwen in academisch onderzoek, dat wel, maar de oorzaak van het tanende gezag moet gezocht worden in de relatie tussen de wetenschap en politiek enerzijds en weldenkende burger anderzijds. Niet de wetenschapspraktijk moet veranderen, maar de communicatie over de resultaten moet transparanter. Wetenschappers zijn niet zo bezig met zekerheden, ze richten zich liever op de onzekerheden. Dat is voor wetenschapsvoorlichters en de media geen gemakkelijke boodschap om aan het publiek over te brengen.

Onzekerheid troef, het betwiste gezag van de wetenschap is een bundel artikelen onder redactie van Huub Dijstelbloem (verbonden aan de WRR en aan de leerstoelgroep Wetenschapsfilosofie van de UVA) en Rob Hagendijk (hoofddocent bij de afdeling Politieke Wetenschappen van de UVA). Tussen het inleidend hoofdstuk en de uitleiding vind je elf interessante bijdragen die tot het domein van de wetenschaps- en technologiestudies kunnen worden gerekend. Het idee voor de bundel is ontstaan tijdens een lezingenreeks aan de Universiteit van Amsterdam, de meeste auteurs traden daarin op als gastspreker.

Het meest overtuigend is de bijdrage van Annemarie Mol, zij houdt een pleidooi voor het afschaffen van de kilocalorie. Er is niets twijfelachtigs aan het wetenschappelijk onderzoek naar de energiebehoefte van mannen en vrouwen, maar in het dagelijks leven heb je er weinig aan. Mensen leven nu eenmaal niet in het lab, maar in een jungle van verleidelijke producten, kant-en-klaar uit de fabriek; bied daar als gewone sterveling maar eens weerstand aan. Kinderen leren tegenwoordig hoe ze etiketten moeten lezen in de supermarkt, maar het zou veel beter zijn om ze te leren koken met gezonde basisproducten.

Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Melk toch niet zo goed voor elk?

Je kon erop wachten. Na het démasqué van Diederik Stapel en Roos Vonk met hun ronkende persbericht over de vermeende (en naar achteraf bleek verzonnen) hufterigheid van de vleesetende medemens, blijken ook andere onderzoeksresultaten achteraf minder spijkerhard dan aanvankelijk aangekondigd.

Zo besteedt vandaag de Volkskrant aandacht aan een bepaald niet minne beschuldiging van prof. Walter Willett, die WUR Wageningen beticht van het verdraaien van de resultaten van een onderzoek waaraan hijzelf meewerkte. Al eerder had WUR Wageningen behoorlijk wat water bij de melk gedaan door de kop “Melk goed tegen hart- en vaatziekten” af te zwakken naar “Melk lijkt goed tegen hart- en vaatziekten” en de subkop “Joris Driepinter had toch gelijk” te schrappen. Overigens grappig en wrang dat genoemde Joris nog wel in de URL staat.

Links en rechts hoorde ik al opmerken dat het “toch wel érg jammer” was dat er nu zo sceptisch werd gekeken naar wetenschappelijke research, maar daar wil ik het vanaf deze plek toch even hartgrondig mee oneens zijn. Zoals ik al eerder schreef, is het daarentegen hoog tijd dat er eens wat kritischer wordt gekeken naar onderzoeksresultaten en vooral naar de persberichten waarmee die werekdkundig worden gemaakt. Dat geldt vooral in disciplines die vooralsnog boterzacht zijn, zoals de voedingswetenschap en de psychologie. Beide kennen zoveel variabelen dat uiterste voorzichtigheid is geboden bij het toeschrijven van waarnemingen aan specifieke factoren. Die voorzichtigheid is met name in persberichten vaak veel te ver weg.

Foto: Mark Turnauckas (cc)

Alles is doodsangst

RECENSIE - Sommige boeken voeren je onverwacht terug naar je middelbare schooltijd. Naar die ellenlange discussies in de kroeg over de gruwel genaamd religie, over nut en noodzaak van een verlicht dictator en de onweerlegbaarheid van het solipsisme. En wanneer ook dat laatste onderwerp afgeschoten was, dan was er altijd wel iemand die poneerde: ‘Al ons gedrag komt voort uit doodsangst’. Seks, de zucht naar macht, naar roem, naar geld: het was allemaal doodsangst. En we bestelden weer een rondje.

Het lijkt een dooddoener zogezegd, maar ‘alles is doodsangst’ is precies wat de auteurs van ‘Hoe de dood ons drijft’ wetenschappelijk willen aantonen. Het zijn drie volgelingen van de in 1974 overleden Amerikaanse cultureel antropoloog Ernest Becker, die weer een leerling was van de psychoanalyticus Otto Rank (die weer een leerling was van Freud).[1] Volgens Becker kon de hele menselijke beschaving verklaard worden vanuit ‘het verpletterende besef van onze fundamentele hopeloosheid en de angst voor onze onvermijdelijke dood’.

Cultuur en zelfwaardering

Doodsangst, zo lezen we, is het onvermijdelijke bijproduct van de grootste gift van de evolutie: ons zelfbewustzijn. Dieren mogen instinctief de dood mijden; alleen mensen weten dat ze, wat ze ook doen, uiteindelijk dood zal gaan. Om deze angst te bestrijden brengen we twee psychologische hulpmiddelen in stelling: cultuur en zelfwaardering. We willen onderdeel zijn van iets groters, een waardensysteem, een cultuur, beweging, geloof of land – iets dat de dood overstijgt. Door daar deel aan te nemen, hebben we de illusie dat iets van ons voortbestaat na de dood. En om dat extra geloofwaardig te maken, scheppen we de illusie dat we bijzonder zijn, dat we uniek zijn, en dat onze bijdrage aan dat systeem (et cetera) dus uniek is.

Foto: Ron Cogswell (cc)

De wetenschap heeft behoefte aan twijfelaars

OPINIE - Wie het hardste schreeuwt, krijgt de meeste aandacht. Wie blijft twijfelen raakt ondergesneeuwd. Toch zouden wetenschappers meer moeten twijfelen, vindt sociaal wetenschapper Jaap Bos.

Wetenschappers moeten zich regelmatig weren tegen twijfels van buitenaf. Wordt klimaatverandering echt door de mens veroorzaakt? Is genetisch gemodificeerd voedsel echt veilig? Zijn alternatieve geneeswijzen echt niets meer dan een placebo-effect? Wetenschappers zouden maar wat graag absolute zekerheden, of zelfs ‘waarheden’ tegenover deze twijfels zetten. Maar absolute zekerheid is in de wetenschap geen haalbare kaart. Sociaal wetenschapper dr. Jaap Bos (UU) ziet het niet eens als wenselijk. Niet zekerheid, maar twijfel is een deugd.

Absolute zekerheid is in de wetenschap geen haalbare kaart

Het idee dat de wetenschap absolute zekerheden zou leveren werd al in de eerste helft van de twintigste eeuw ontmanteld door de Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein. Voor Wittgenstein leiden “zekerheden” onvermijdelijk tot twijfels.

Dat heeft te maken met ons gebruik van taal om die “zekerheden” in uit te drukken. Een logische verbinding tussen taal en de werkelijkheid is volgens Wittgenstein niet te maken. Binnen het ’taalspel’ ontstaan eigen werkelijkheden. Zinnen hebben alleen betekenis in de taal, niet in de wereld. Een fundamentele zekerheid als Descartes’ “ik denk dus ik besta” is voor Wittgenstein geen uitspraak over de werkelijkheid, omdat de begrippen ‘denken’ en ‘zijn’ alleen in het taalspel bestaan.

Foto: thierry ehrmann (cc)

Hoe de parapsychologie de nek werd om gedraaid

RECENSIE - ‘We hebben gewoon geen zin meer in gedonder.’ Aldus decaan Wim Koops van de Utrechtse faculteit Sociale wetenschappen in 2009. Nu zijn faculteiten vanouds broedplaatsen van geroddel, afgunst en kinnesinne – kortom van gedonder, maar waar Koops niets meer mee te maken wilde hebben, was de bijzondere leerstoel voor parapsychologie. Die had een halve eeuw lang alleen maar gedonder gegeven. De vraag is alleen wie daarvoor verantwoordelijk mag worden gehouden.

In ‘Wetenschap van gene zijde’ (de handelsuitgave van haar proefschrift van vorig jaar – een merkwaardige titel overigens) beschrijft Ingrid Kloosterman de geschiedenis van de Nederlandse parapsychologie. Althans, dat is de ondertitel van de handelseditie.

Volgens de inleiding gaat het echter vooral om de vraag ‘hoe we de ontwikkelingsgang van de Nederlandse parapsychologie kunnen begrijpen in relatie tot de ontwikkelingen in de gehele academische psychologie.’ En inderdaad speelt de relatie tussen die twee in het boek de hoofdrol. Maatschappelijke ontwikkelingen worden summier aangestipt; het parapsychologisch onderzoek wordt keurig vermeld maar komt er in wezen bekaaid van af. Lezers op zoek naar spectaculaire verhalen komen dan ook bedrogen uit. In plaats daarvan is er veel aandacht voor de voortdurende strijd rond die ene Utrechtse leerstoel; het ‘gedonder’ van Koops.

Eerst de rotzooi opruimen, stommeling

OPINIE - De wetenschap heeft de aanval ingezet op de formerende politici. Op zaterdag 22 april waarschuwde Robbert Dijkgraaf in het NRC Handelsblad dat er minimaal een miljard op tafel moet komen voor fundamenteel onderzoek, en op donderdag 27 april roffelde neurowetenschapper en Max-Planck-directeur Peter Hagoort in De Volkskrant op dezelfde trom. ‘Het zijn de feiten, stommeling’, zo luidt de titel van zijn bijdrage. En feiten, die haal je volgens hem bij de wetenschap. Dat diezelfde wetenschap redelijk vastgelopen is, vermeldt hij liever niet.

Na een veel te lange inleiding over zwaartekrachtgolven (‘een machtige illustratie van het gegeven dat er feiten zijn’), komt Hagoort als volgt ter zake:

Dit is een geruststellende gedachte in een tijdsgewricht waarin ons wordt verteld dat er geen objectieve feiten bestaan, maar slechts subjectieve constructies van de menselijke geest. In overeenstemming met deze opvatting is het vandaag gemeengoed om te beweren dat wetenschap ook maar een opinie is, niet beter dan andere fantasieën of beweringen die door geen enkel bewijs worden gestaafd. Voorbeelden van dergelijke beweringen zijn: ‘klimaatverandering is een leugen van de Chinezen en bestaat niet echt’; ‘Hiv is een verzinsel van het rijke Westen’; ‘autisme wordt veroorzaakt door vaccinaties’. Dergelijke beweringen worden gedaan…

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Repliceren? Doe maar niet!

COLUMN - Het zou een Grote Schoonmaak worden. Het rommelige huis van de sociale psychologie zou eindelijk op orde worden gebracht. Dat waren de woorden die de deskundigen zo’n twee jaar geleden geregeld in de mond namen. En het was ook hoog tijd. Ze werden in die tijd toch écht ingehaald door het replicatieprobleem. Iedereen wist al jarenlang dat het vaak lastig was om onderzoeksresultaten te repliceren (en schandalen zoals die rond Diederik Stapel hadden het vakgebied nog eens extra verdacht gemaakt) dus toen een paar jaar geleden verschillende initiatieven startten om nu een systematisch replicatie-onderzoek te doen, was iedereen daar dolblij mee. De resultaten zijn inmiddels bekend. Pakweg zestig procent van de onderzoeken kwam niet ongeschonden door de herhaling. Vaak bleek het met veel aplomb gepubliceerde resultaat veel kleiner uit te vallen. Soms bleef er helemaal niks over.

Die povere resultaten waren reden voor een diepgaand zelfonderzoek. (Dat kun je aan psychologen wel toevertrouwen.) Buiten het vakgebied werden ze vooral gezien als het bewijs dat dit soort onderzoek grotendeels flauwekul is. Nepwetenschap, opgebouwd uit selecte steekproeven, knullige onderzoeksopzetten, verdachte statistiek en het masseren van de cijfers. Zoiets zou een serieuze tak van wetenschap toch niet overkomen! Of wel.

Foto: Peter Merholz (cc)

Crisis in de psychologie: nog maar een experiment

COLUMN - Blogs kunnen iets wat wetenschappelijke artikelen niet kunnen: de wanhoop van de onderzoeker laten zien. Neem het stuk dat de prominente Canadese sociaal psycholoog Michael Inzlicht onlangs publiceerde op zijn eigen website. “Ik voel dat de grond onder mijn voeten beweegt”, schreef hij daarop, “en ik weet niet meer wat werkelijk is en wat niet.” En: “De sociale psychologie verdient een nieuw begin. Maar waar moeten we beginnen? Waarvan ben ik het meest zeker en waar kan mijn scepsis eindigen?”

Waar lees je zulke kreten in de vakbladen? Nee, het gaat niet goed in de sociale psychologie. De ontmaskering van Diederik Stapel bleek slechts een van de voorboden van een veel diepere crisis. Kon je in zijn geval nog denken dat het ging om een enkeling wiens bizarre onderzoeksresultaten gewoon niet goed genoeg waren getoetst, nu blijkt een van de kernpunten van het vakgebied – een effect waarvan men meende dat het in allerlei condities en in allerlei laboratoria was getoetst – ineens onvindbaar.

Het gaat om het idee dat de mens beschikt over een eindige hoeveelheid wilskracht: als je het aan het ene besteedt, kun je het niet aanwenden voor iets anders.
Wie een uur naast een pot M&M’s heeft gezeten, waarvan zij niet mocht snoepen, kan zich er daarna lastiger toe zetten een ingewikkelde som tot het einde af te maken; ego depletion heet dat in de vakliteratuur.

Volgende